Raad van State verwerpt bezwaren bollenkweker uit Egmond over plattelandswoning

In een einduitspraak verwerpt de hoogste bestuursrechter alle bezwaren van Apeldoorn Bloembollen. De kweker vreest enorme beperkingen, omdat de woning slechts op enkele meters van het bedrijfsperceel aan het Mooyeveld ligt.

Hoewel de kwekerij de loodsen nu alleen voor de opslag gebruikt, wil het bedrijf daar in de toekomst mogelijk bollen gaan drogen, be- en verwerken. Dat betekent meer reuring en veel meer vrachtverkeer. Volgens de Raad van State is de huidige afstand van twintig meter tussen de plattelandswoning en de loodsen voldoende om onaanvaardbare overlast voor de nieuwe bewoners te voorkomen.

Openbare weg

De Raad is het niet met Apeldoorn eens dat hij nog een mogelijkheid heeft om dichter bij de woning nieuwe loodsen te bouwen. Immers, daar loopt een openbare weg tussen die niet bebouwd mag worden. Verder meent het bestuursrechtscollege dat de nieuwe bewoners ook geen hinder van eventuele overwaaiende bestrijdingsmiddelen krijgen.

Immers, tussen de bollenvelden en de plattelandswoning ligt een tuin en staat een haag. Omdat kwekers van sierteeltgewassen bovendien bijna altijd naar de grond toe spuiten, zal het sowieso wel mee vallen met de zogenoemde drift van de bestrijdingsmiddelen. Kortom, de bollenkweker zal de plattelandswoning vlak bij zijn loodsen en bollenvelden moeten dulden.

Graag willen kopen

Eerder tijdens de rechtszaak legde de kweker nog toe dat hij de woning ook graag had willen aankopen, „Wij hebben in 2007 het bedrijf gekocht en de vorige eigenaar woonde nog in de bedrijfswoning. Wij vonden het prima dat hij daar bleef wonen, het bleef immers de bedrijfswoning van het bedrijf.

Echter, toen de woning in de verkoop werd gedaan stond die opeens voor een veel hogere prijs als plattelandswoning te koop, en dat terwijl de gemeente de bestemming nog niets eens gewijzigd had. „Ik wilde de woning graag als bedrijfswoning kopen, maar ik greep er naast omdat de nieuwe bewoners veel meer betaalden.”