Jarenlang onderzoek: weidebeheer tegen achteruitgang vogelstand in Zuid-Holland
Om meer inzicht te krijgen in de oorzaken van de terugloop van het aantal weidevogels zijn de afgelopen jaren meerdere onderzoeken uitgevoerd in Zuid-Holland. Deze onderzoeken - door de provincie en haar partners in het Actieplan Boerenlandvogels - richten zich met name op de overleving van de weidevogelkuikens. ‘Er is namelijk bekend dat de achteruitgang van de weidevogels vooral komt doordat er te weinig kuikens groot worden’, concludeert de provincie. Twee belangrijke oorzaken van het niet groot worden van de kuikens zijn predatie en vegetatie. De onderzoeken moeten volgens Zuid-Holland richting geven aan mogelijke oplossingen.
Monitoring broedparen
De provincie Zuid-Holland heeft onder meer tellingen uitgevoerd in drie deelgebieden: Midden-Delfland, Haaglanden en de Krimpenerwaard. Uit deze monitoring blijkt dat het aantal broedparen van steltlopers - zoals de grutto en tureluur - in de afgelopen acht jaar jaar met bijna 20 procent is afgenomen. In boerenland met weidevogelbeheer zijn er tweeënhalf tot vier keer meer broedparen (per 100 hectare) dan in boerenland zonder aangepast beheer. In natuurgebieden die optimaal zijn ingericht en worden beheerd voor weidevogels zijn er drie tot acht keer meer broedparen (per 100 hectare) dan in boerenland zonder weidevogelbeheer.
Grutto’s in 2023
Verder is in 2023 in vier gebieden onderzocht of verschillen in kuikenoverleving samen hangen met grashoogte en samenstelling, predatiedruk en insectenaanbod: polder De Nesse, De Wilck, Westeinde en polder Vlist-westzijde. In 2023 was het broedsucces in De Wilck en Westeinde onvoldoende en in De Nesse en Vlist mogelijk voldoende om de aantallen weidevogels in stand te kunnen houden. Zo blijkt uit het onderzoek.
In agrarisch gebied hoger
Het percentage kuikens dat groot wordt in agrarisch gebied de Vlist, blijkt iets hoger te liggen dan in de natuurreservaten. Het belangrijkste knelpunt is de kleine kuikenfase. Veel variatie in grashoogtes lijkt bevorderlijk te zijn voor de kuikenoverleving, aangezien dit meer dekking biedt tegen predatoren die de afgelopen decennia zijn toegenomen. In alle studiegebieden waren diverse roofdieren actief zoals (zwerf)katten, marterachtigen, vossen, vogels, kraaiachtigen, reigers en roofvogels. Het insectenaanbod lijkt in dit onderzoek geen beperkende factor voor de kuikenoverleving.
Nestsucces en kuikenoverleving
In de natuurgebieden Oudeland van Strijen en Groot Koninkrijk in de Hoeksche Waard lag de nadruk van de invloed van predatie meer op het nestsucces, oftewel het percentage nesten dat minimaal één nest verlatend kuiken of vliegvlug jong voortbrengt. Het nestsucces was voor alle weidevogelsoorten in deze gebieden in 2023 te laag, waardoor de populatie afneemt. Zo blijkt uit het onderzoek. Om stabiliteit te bereiken, is het nodig om de predatiedruk van nesten en kuikens te verlagen. In deze gebieden is de belangrijkste predator van legsels de bruine rat. Er waren slechts beperkte waarnemingen van predatie door dagactieve predatoren, zoals de zwarte kraai, meeuw, buizerd en bruine kiekendief.
Vernatting in polders
Naast het onderzoek naar kuikenoverleving is er ook een inventarisatie gedaan om inzicht te krijgen in het effect van vernatting in polder de Nesse en de Berkenwoudse Driehoek op de verspreiding van moeras- en graslandvogels. Uit inventarisaties van weidevogels vanaf 1990 tot en met 2021 blijkt dat de aantallen broedparen van veel soorten weidevogels in de hele Krimpenerwaard geleidelijk afnemen. Deze afname is in natuurgebieden iets minder sterk dan in de hele waard. De onderzoekers constateren een toename van de broedparen weidevogels binnen het natuurgebied de Nesse dat zeven jaar geleden is ingericht. Deze toename is volgens hen verklaarbaar door vernatting van dit natuurgebied als gevolg van verhoging van het waterpeil met de inrichting. Ondanks dat blijkt uit de eerdergenoemde onderzoeken over kuikenoverleving specifiek voor de grutto een laag broedsucces in deze gebieden. Beide factoren zijn van belang voor een duurzame populatie.
Kruidenrijk grasland
Een van de maatregelen voor het verbeteren van vegetatie voor weidevogels is het aanleggen van kruidenrijk grasland, stellen de onderzoekers. ‘Kruidenrijk grasland biedt voedsel voor kuikens door een groter aanbod aan insecten, meer structuur en dekking tegen predatoren.’ Daarom is er onderzoek gedaan naar de mogelijkheden van het realiseren van kruidenrijk grasland door inzaaien of doorzaaien en de effecten op biodiversiteit.
Vernatting meest succesvol
Dit onderzoek vond plaats in vier gebieden: Hollandse Venen, Krimpenerwaard, Alblasserwaard & Vijfheerenlanden en Zuid-Hollandse Eilanden. Bij inzaaien worden de zadenmengsels aangebracht op een kale omgewerkte bodem, terwijl bij doorzaaien de zadenmengsels worden aangebracht op een al aanwezig kruidenarm grasland. De verschillen tussen beide methoden blijken niet zo veel uit te maken. Uiteindelijk levert vernatting of de combinatie van inzaaien met een meer schrale bodem mogelijk meer succes op voor weidevogels.
Vervolgstappen
De onderzoeken over broedsucces zijn besproken met betrokken partijen tijdens een kennissessie op 5 februari. Op alle punten worden daarvoor de komende tijd stappen gezet.
Klik hier voor alle onderzoeken.
Tekst: Erik Kruisselbrink
Is als freelance vakbladredacteur van vele markten thuis.
Beeld: Vincent van Zalinge