Column: De valkuilen van doelsturing
Al langere tijd wordt er voor doelsturing gepleit door de landbouwsector. Immers klinkt het aantrekkelijk, de doelen meekrijgen en daarmee op je eigen wijze passend bij ondernemer en bedrijf werken aan het behalen van de doelen. Het scheelt een hele hoop onnodige kosten voor bedrijven die bij bepaalde voorschreven niet passen, wat al gauw kan omdat er weinig uniformiteit zit in Nederlandse boerenbedrijven. Ondanks dat ik zelf ook meer voel voor doelsturing, is het belangrijk om je niet te verkijken op ‘doelsturing’ als heilige graal voor verduurzaming in de landbouw.
Ruimte
Doelsturing doet meer recht aan de bedrijfsspecifieke situatie in relatie tot (milieu)doelstellingen zoals stikstof. Via sensoren kun je in een (dichte) stal de daadwerkelijke emissies meten, waarmee je bijvoorbeeld via managementmaatregelen onder de ‘emissiefactor’ van jouw stal te komen en daarmee ruimte te creëren. Ruimte voor bijvoorbeeld groei of, indien je het verdisconteert naar gebiedsniveau, mogelijkheden voor een collega. Het geeft daarnaast meer ruimte om als ondernemer zelf keuzes te maken, hoe je in de praktijk wil en kan bijdragen aan de (regio)doelstellingen.
Toch zijn er een aantal zaken om scherp in de gaten te houden met betrekking tot doelsturing. Wat gebeurt er wanneer het resultaat uitblijft? Bijvoorbeeld vanwege weersomstandigheden of andere zaken waar je als boer geen invloed op hebt, terwijl je wel de nodige inspanningen hebt geleverd? Hoeveel marge kan een ondernemer ontvangen om het gewenste resultaat wel te behalen voordat er sancties of andere negatieve zaken optreden?
Negatief
Daarnaast kan het ook gebeuren dat bijvoorbeeld door metingen van sensoren blijkt dat een ondernemer meer dan generieke normering van de stal zit qua emissies. In dat geval pakt doelsturing juist negatiever uit dan generieke middelvoorschriften.
Er wordt gesproken over het gebruiken van doelsturing in vergunningverlening. Op zichzelf lijkt dat kansrijk, al vraag ik mij af hoe het tussen bedrijfsniveau en gebiedsniveau georganiseerd zal worden en hoe het bevoegd gezag hierover regie zal voeren.
Tijd
Hoewel de ‘transitie’ naar doelsturing steeds meer draagvlak krijgt, duurt de daadwerkelijke implementatie nog wel even. Immers, goede definities, drempel- en streefwaarden, borgbare systemen en alles wat noodzakelijk is om juridisch water- en waterdicht te zijn in onze gejuridificeerde samenleving kost tijd.
Doelsturing is een kansrijke switch voor het erkennen en belonen van vakmanschap op het boerenerf. Toch moeten we als agrarisch ondernemers scherp blijven op de (mogelijke) complicaties hiervan en uiteindelijk onze focus behouden op waar het om draait: gezonde dieren, veerkrachtige gewassen en een sterke biodiversiteit in de praktijk.
Amber Laan
Amber Laan schrijft maandelijks een column voor de website van Agraaf. Ze maakt sinds eind 2020 deel uit van een maatschap met haar ouders Bianka en Robert en haar jongere zus Emma. Gezamenlijk runnen zij een melkveebedrijf met 80 koeien op 65 hectare grond in Polder Zeevang, een aangewezen Natura 2000-gebied Zeevang in Laag-Holland (NH). Gezien deze hoeveelheid grond zijn Amber en haar familie druk bezig om de extensivering van hun bedrijf nog meer vorm kunnen geven, gekoppeld aan een gezond verdienmodel.
Onlangs behaalde ze haar master Bestuur en Beleid, gericht op de landbouwsector, aan de Universiteit Utrecht. Haar bachelor agrarische economie en beleid had ze daarvoor in Wageningen gedaan. Ze is ook voorzitter bij het Hollands Agrarisch Jongeren Kontakt en adviseur duurzame landbouw bij Schuttelaar & Partners. Amber Laan is te volgen op Twitter: @Amberlaan7.
Tekst: Amber Laan
Beeld: Susan Rexwinkel