Onderzoek bij 45 boeren: verdienmodel natuurinclusieve melkveehouderij mogelijk
Je bedrijf natuurinclusief inrichten en een goed inkomen blijven verdienen? Met die vraag startten Wij.land, De Natuurverdubbelaars en partners in Noord-Nederland, Noord-Brabant en Gelderland een onderzoek naar het verdienmodel van natuurinclusieve melkveehouderij. „In 2023 haalden we het net op en zijn de eerste uitkomsten positief: het behalen van een goed resultaat is zeker mogelijk voor natuurinclusieve melkveehouderij”, aldus hun conclusie.
Inzicht boekhouding
Van 45 melkveehouders in verschillende stadia van natuurinclusiviteit kregen zij inzicht in hun boekhouding om de kosten en baten in kaart te brengen. Verschillende maatregelen zoals langer weiden, kruidenrijk grasland en agrarisch natuurbeheer werden meegenomen. Daarnaast is gekeken naar de kosten en baten van neventakken, zoals zelf verzuivelen of verkoop van producten in een eigen boerderijwinkel.
Behoefte boer centraal
In het onderzoek staat de behoefte van de boer die natuurinclusiever wil werken centraal, aldus de initiatiefnemende partijen. „De bedrijfseconomische resultaten worden vergeleken in studiegroepen waardoor boeren van elkaar kunnen leren. Er is binnen het onderzoek ook mogelijkheid voor thematische verdieping en ondersteuning van individuele transitievragen. Een instrumentenmix van individueel en gezamenlijk spreekt aan en vergroot het nut van deelname aan het onderzoek.”
Boekjaar 2021
In het onderzoek werden de economische en financiële prestaties van boekjaar 2021 vergeleken van 45 bedrijven in het westelijk veengebied, Friesland, Gelderland en Noord-Brabant. De bedrijven zijn ingedeeld in drie groepen: meest extensief (< 11.000 kg/ha), gemiddeld extensief (11-16.000 kg/ha) en meest intensief (> 16.000 kg/ha). Het Nederlands gemiddelde ligt op 16750 kg/ha. „We zien dat de meest extensieve groep hoog scoort op een aantal natuurinclusieve kenmerken”, aldus de initiatiefnemers. „Daaronder gemiddeld 3000 uur weidegang per jaar en gemiddeld 60 procent van het areaal ingezaaid met kruidenrijk grasland.”
Ook uitdagingen
Een belangrijke uitkomst van het onderzoek is dat er een goed verdienmodel mogelijk is voor natuurinclusieve landbouw, maar dat er zeker ook uitdagingen zijn. De partners opnieuw: „De bedrijfseconomische resultaten in de meest extensieve groep melkveehouders varieerden sterk.” Het blijkt dat het verdienmodel samenhangt met onder andere kostenbesparing. „Extensieve melkveehouders besparen op de aankoop van (kracht)voer, hebben lagere bewerkingskosten, zoals voor loonwerk, meststoffen en machines en maken efficiënt gebruik van weidegang.”
Hogere variabele kosten
Boeren in de extensievere groepen ontvingen vaak ook een hogere melkprijs vanwege keurmerken zoals biologisch en ‘On the way to PlanetProof’.’ De meest intensieve groep heeft hogere opbrengsten, maar ook fors hogere variabele kosten, was de algemene conclusie. Een belangrijk uitdaging is de transitie van intensief naar meer extensief, zo blijkt: investeringen uit het verleden (in stallen, dier- en fosfaatrechten) moeten dan afbetaald worden met een kleiner volume melk, of er komen kosten bij voor pacht of aankoop van extra land.
Cock Verweij, boer in Weesp en deelnemer aan één van de studiegroepen: „Het gaat voor mij om de kunst van het weglaten en maximaal benutten wat je hebt. We zien dit terug in onze cijfers, we hebben namelijk minder kosten.”
Maatwerk nodig
Een tweede belangrijke uitkomst van het onderzoek is dat de diversiteit aan verschillende bedrijfsmodellen binnen natuurinclusieve landbouw groter is dan in de gangbare melkveehouderij. „Het ene boerenbedrijf is het andere niet”, aldus de initiatiefnemers opnieuw. „Er moet rekening worden gehouden met de fysieke en sociaal-culturele context van het bedrijf. Om boeren te ondersteunen in de transitie die bijdraagt aan de grote opgaven op klimaat, natuur, biodiversiteit en water, is er maatwerk en toegesneden beleid nodig.”
Kosten-batenanalyse
De kosten-baten analysemethode en het onderzoek geven inzicht die voor beleidsontwikkeling gebruikt kan worden. „Om de kosten en baten van de transitie echt in kaart te brengen willen brengen, moeten we het onderzoek nog een aantal jaar doorzetten. Hiermee kunnen we ook de invloed van bijvoorbeeld weersomstandigheden en veranderingen in de markt en wet- en regelgeving laten zien. Om statistisch betrouwbare resultaten te produceren zal ook de groep deelnemers vergroot moeten worden. Vervolgonderzoek moet inzicht geven in hoeveel ondersteuning er vanuit markt en overheid nodig is om de transitie naar een melkveehouderij met minder emissies mogelijk te maken”, aldus de partners ter besluit.
Projectpartners
De partners in het project zijn: De Natuurverdubbelaars, BoerenNatuur Fryslân (voorheen Living Lab Fryslân), Brabants Bodem, Platform Natuurinclusieve Landbouw Gelderland, Countus (voorheen Alan Accountants en Adviseurs) en Dirksen Management Support.
Het project wordt gefinancierd door: het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit met bijdragen van Living Lab Fryslân, de provincie Gelderland en Brabants Bodem.
Beeld: Tom Baas