Kabinet trekt portemonnee en wil opkoopregeling piekbelasters verlengen
De Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties met piekbelasting (Lbv-plus) staat nu opengesteld tot 5 april 2024. Circa 3.000 agrarische piekbelasters komen hiervoor in aanmerking. Als zij meedoen, krijgen ze 120 procent van de bedrijfswaarde. Brussel moet nog wel groen licht voor de langere openstelling geven.
De regering wil naast de verlening ook meer geld uittreken. Eind december maakte het kabinet al bekend dat het 1,5 miljoen euro extra wil vrijmaken voor de Lbv-plus. Of het geld er komt, is aan de Kamer. Ook deze stap moet besproken worden tijdens de behandeling van de LNV-begroting.
Andere regelingen
Van der Wal wil het komende jaar meerdere regelingen tegelijk openstellen, zodat de 3.000 agrarische piekbelasters die onder de aanpak vallen, 'diverse opties goed kunnen overwegen'. Dat regelingen niet tegelijkertijd openstaan, kon vorig jaar op kritiek rekenen vanuit de Kamer. De opkoopregeling voor piekbelasters was er alwel, maar de andere subsidies voor extensivering, bedrijfsverplaatsing en innovatie kwamen maar niet. Daardoor had een piekbelaster eigenlijk maar één keuze: stoppen. Met de verlenging van de Lbv-plus en het openstellen van de regelingen voor extensivering, verplaatsing en innovatie moet daar verandering in komen.
Extensivering
Concreet is dat de minister de regeling voor extensivering in overgangsgebieden nabij Natura 20000 klaar heeft staan. De eerste openstelling staat gepland van 1 mei tot en met 31 mei 2024 en het budget hiervoor is 105 miljoen euro.
De tekst gaat verder onder het kader
Overzicht regelingen voor piekbelasters
- Stoppen: Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties met piekbelasting (Lbv-plus)
Openstelling: staat op dit moment open tot 5 april 2024, mogelijk verlenging tot eind 2024. - Extensiveren: Regeling samenwerking in veenweiden en overgangsgebieden N2000
Openstelling: 1 mei tot 31 mei 2024. - Verplaatsen: Landelijke verplaatsingsregeling veehouderijen met piekbelasting
Openstelling: eerste helft 2024. Exacte datum nog niet bekend. - Innoveren: Subsidiemodule brongerichte verduurzaming stal- en managementmaatregelen
Openstelling: mogelijk medio 2024, alleen als er zekerheid is over juridische houdbaarheid technieken. - Omschakelen: Investeringsfonds Duurzame Landbouw (IDL)
Openstelling: Het IDL is in juli 2021 als pilot van start gegaan. De pilot krijgt begin 2024 een vervolg in een ‘definitief IDL’, dat zal lopen tot en met 2033.
Verplaatsing
Ook de regeling voor bedrijfsverplaatsing van piekbelasters moet dit jaar nog opengaan. Het streven van het kabinet is om de voorwaarden om in aanmerking te komen voor deze subsidie, in de eerste helft van 2024 te publiceren, maar dit hangt onder andere af van de staatssteuntoets die op dit moment bij de Europese Commissie wordt doorlopen.
De regeling moet steun mogelijk maken voor een verhuizing van bedrijfsgebouwen- en voorzieningen naar een nieuwe locatie, maar ook voor het overnemen van bedrijfsgebouwen van een bestaand bedrijf op de hervestigingslocatie. De inzet van het kabinet is om ook steun voor bedrijfsverplaatsing naar andere Europese lidstaten mogelijk te maken, op de voorwaarde dat er een goed uitvoerbare en controleerbare uitwerking gegeven kan worden.
Daarnaast wordt onderzocht of de Nationale Grondbank ingezet kan worden ingezet bij het vinden van geschikte hervestigingslocaties en de benodigde landbouwgrond op de nieuwe locaties.
Innovatie
Voor innovatie trapt het kabinet duidelijk op de rem. Omdat er nog steeds onduidelijkheid is over de werking van bepaalde emissiearme stalsystemen en technieken en ze in de praktijk niet doen wat ze op papier beloven, wil de regering wachten met het uitkeren van subsidie totdat hier meer duidelijkheid over is, schrijft de minister. 'Een subsidieregeling openstellen voor investeringen waarvoor het op dit moment onduidelijk is of een vergunning voor Natura 2000-activiteiten verleend kan worden, vind ik onwenselijk. De ondernemer is hier immers niet duurzaam mee geholpen. Het is daarom van belang eerst meer zekerheid te krijgen over de mogelijkheden van vergunningverlening voor de innovatieve technieken'.
Aan de juridische borging wordt achter de schermen gewerkt, door de ontwikkeling van een handreiking. Dit is een hulpmiddel voor een ‘passende beoordeling’ waarmee veehouders die een bepaald systeem willen gaan gebruiken, kunnen onderbouwen dat daardoor de stikstofbelasting op kwetsbare natuur niet toeneemt. In Brabant is zo'n hulpmiddel er al. De provincie wachtte niet op het Rijk en ontwikkelde zelf al zo'n handreiking.
Als er voldoende vertrouwen is in het verlenen van vergunningen voor emissiearme stalsystemen, dan kan er mogelijk medio 2024 een openstelling van deze Sbv-investeringsmodule gepubliceerd worden in het kader van de aanpak piekbelasting.
Opbrengst aanpak
Het is onduidelijk wat de aanpak piekbelasting oplevert en of dit ruimte biedt voor legalisatie van PAS-melders. De stikstofwinst verschilt namelijk per gebied en is afhankelijk van het definitieve aantal deelnemers aan de regelingen.
Ook is de staat van natuur van belang. 'Uit de reeds gepubliceerde natuurdoelanalyses blijkt dat de staat van veel natuur nog minder gunstig is dan eerder werd gedacht', schrijft de minister.
Geen dwang
Van der Wal benadrukt meerdere keren dat deelname aan de aanpak piekbelasting vrijwillig is. 'Het huidige kabinet zet niet in op gedwongen beëindiging dan wel het intrekken van vergunningen van bedrijven die piekbelasting veroorzaken', schrijft de minister.
1,28 miljard euro voor provincies
Maatregelen provincies
Het kabinet maakt 1,28 miljard euro vrij voor de koploperprojecten.
Provincies moesten voor 1 juli 2023 een Provinciaal Programma Landelijk Gebied (PPLG) indienen, waarin staat uitgewerkt hoe ze doelen op het gebied van natuur-, water- en klimaat willen behalen. Dit is onderdeel van het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG). In het document hebben provincies ook maatregelenpakketten uitgewerkt waarmee ze op de korte termijn van start kunnen gaan.
Advies
Wageningen Economic Research (WecR) is gevraagd om deze maatregelenpakketten door te lichten. WEcR oordeelt dat voor 121 van de 173 bekeken maatregelen bijdragen aan de doelen uit het NPLG. Dat betekent dat de uitvoering van deze plannen bijdraagt aan het behalen van de water-, natuur- en klimaatdoelen. WecR geeft in het rapport verbeterpunten mee voor de maatregelen zodat het potentiële effect daadwerkelijk gerealiseerd kan worden.
De maatregelen met een positief advies omvatten voor een groot deel landbouwmaatregelen gericht op doelbereik door extensivering, managementmaatregelen en resultaatsturing (die naast emissiereductie ook potentie hebben bij te dragen aan waterkwaliteit) en maatregelen voor nieuwe natuur en bos, aanleg groen-blauwe dooradering en natuurherstel
Tussenstap
De 1,28 miljard euro die het kabinet wil reserveren voor de korte maatregelenpakketten van de provincies, is gebaseerd op het advies van WecR. Het bedrag wordt toegevoegd aan de LNV-begroting voor 2024, die volgende week wordt besproken door de Tweede Kamer.
De reservering van de middelen is een tussenstap. Provincies dienen binnenkort verbeterde maatregelpakketten in die vervolgens integraal worden beoordeeld door het Rijk. Na de verbetering van de pakketten door de provincies en de goedkeuring van het Rijk kunnen de middelen worden overgemaakt naar de provincies. Naar verwachting ontvangen de provincies voor de zomer budget voor de door hen ingediende maatregelen, indien ook beide Kamers instemmen met dit voorstel.
Een besluit over de financiering van de definitieve provinciale programma's is aan het nieuwe kabinet. Het is natuurlijk wel de vraag of het NPLG overeind blijft. De redactie van Agrio analyseerde het gehele NPLG en concludeerde dat het verdienmodel van de boeren in het geding komt.
Later meer
Tekst: Bas Lageschaar
Bas Lageschaar groeide op tussen de weilanden in de Achterhoek. Daardoor had hij altijd al belangstelling voor de agrarische sector. Voor Agrio zit hij in de redactie politiek en beleid. Bas volgt het laatste (regionale) nieuws op de voet en schrijft voor de regionale websites en verschillende printuitgaven.
Beeld: Ruth van Schriek
Bron: Tweede Kamer