College Utrecht: 'Geen relatie tussen natuurbeleid en verspreiding blauwtong'
Utrechtse oppositiepartijen BBB, PVV, SGP, JA21 en 50Plus wilden van het college van Gedeputeerde Staten weten of er een relatie is tussen de aanwezigheid van het blauwtongvirus en het natuurbeleid van de provincie. Ze hebben daar donderdag schriftelijke vragen over gesteld.
Link agrarisch gebied
Er zijn in Nederland zo'n 130 knuttensoorten waarvan slechts enkelen het blauwtongvirus kunnen overbrengen. In algemene zin worden in verschillende publicaties en artikelen gesteld dat deze knuttensoorten voorkomen op periodiek natte gronden die rijk zijn aan organisch materiaal. Voor de voortplanting is de aanwezigheid van mest of rottend organisch materiaal van belang. Deze knuttensoorten komen zeker voor in natte natuurterreinen, maar het agrarisch gebied zelf is voor hen ook uitermate geschikt.
Uit (buitenlands) onderzoek blijkt dat de knuttensoort die het meest van belang lijkt voor de verspreiding van het virus (Culicoides obsoletus), vooral in agrarische gebieden wordt aangetroffen. Er lijkt voor deze soort dus eerder een relatie te bestaan met agrarische gebieden dan met natuurgebieden.
Rol provincie
Het college vindt het vreselijk dat blauwtong zo hard om zich heen grijpt en zoveel slachtoffers maakt. 'Naast het leed voor de getroffen dieren, is het ook een drama voor de getroffen veehouders. Wij zijn ons ervan bewust dat het virus een enorme (emotionele) impact op de veehouders heeft. Op dit moment kunnen wij niet direct iets voor hen betekenen; er is bijvoorbeeld geen provinciaal fonds dat de schade kan vergoeden. Het enige dat nu zou helpen is de beschikbaarheid van een vaccin. Wij ondersteunen dan ook de inspanningen van het Rijk om hierop in te zetten.'
Aanleg natte natuur
De oppositiepartijen wilden ook weten hoe het huidige beleid om meer natte natuurgebieden en natte teelten (zoals Lisdodde) te creëren zich verhoudt tot de belangen en het welzijn van de lokale agrarische sector. Het college reageert dat het zich inzet voor een circulaire, natuurinclusieve, klimaatneutrale en rendabele landbouw. 'Het welzijn van alle inwoners, dus ook die van individuele agrarische ondernemers, gaat ons aan het hart. En waar wij als provinciale overheid daarbij een rol hebben zetten wij ons daar ook voor in', meldt het college.
De uitbreiding van het areaal is een belangrijke voorwaarde om de doelen te behalen. 'Hierbij worden ‘Natte teelten’ gezien als een kans om een hoog waterpeil te combineren met een vorm van agrarische bedrijfsvoering. Dit zou kunnen bijdragen aan een toekomstperspectief (naast veel andere mogelijkheden) voor agrarische ondernemers. Dit zit overigens nog volop in de onderzoeksfase en het aantal hectare aan bijvoorbeeld Lisdodde is zeer beperkt.'