WUR: Inkoopverplichting duurzame producten mogelijk, maar ingewikkeld en risicovol
Zo is het volgens de WUR momenteel niet duidelijk welke boeren nu precies duurzaam bezig zijn. De doelen in het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) worden lokaal uitgevoerd, er zijn verschillende keurmerken in omloop en binnen de maatschappij is er veel discussie over wat nu duurzaam is of niet.
Is dat On The Way to PlanetProof? Misschien het door de EU vastgestelde criteria voor het biologische keurmerk? Of iets anders? En hoe zijn boeren die verduurzamen daarin in te passen om aansluiting te vinden bij de extra vraag die er ontstaat bij zo'n verplichting? Het zijn allemaal zaken waar volgens de WUR rekening mee moet worden gehouden.
Dat de markt internationaal is, helpt ook niet mee. De ketenpartijen halen de duurzame producten misschien wel bij boeren in het buitenland als in Nederland de prijzen voor de inkoop te hoog worden. Overigens is het niet ondenkbaar dat ook niet-duurzame boeren meer vangen voor producten, omdat consumenten in de supermarkt niet meer willen betalen.
Zuivel
De WUR ging niet over één nacht ijs en kwam met concrete voorbeelden. Zoals voor de zuivelmarkt. Keurmerken zoals EU-Biologisch, Demeter, EKO, On the way to PlanetProof en Beter Leven keurmerk 3 sterren staan op de lijst van ‘Topkeurmerken’ die getoetst zijn door Milieu Centraal en dat zouden de zuivelbedrijven dan verplicht in moeten kopen.
'We weten dat 3 procent van de bedrijven biologisch is', schrijven de onderzoekers. 'De rauwe melk die bestemd is voor On the way to PlanetProof en het Beter Voor-programma schatten we hier op maximaal 5 procent van de huidige productie in Nederland. Als alle boeren die onder deze programma’s produceren voldoen aan de NPLG-doelen, betekent de inkoopverplichting een opgave voor verwerkers/inkopers van rauwe melk om zeker 12 procent extra volume rauwe melk te vinden die voldoet aan de eisen.'
Maar waar halen de 210 zuivelondernemingen in Nederland deze melk vandaan? Welke bedrijven voldoen aan de NPLG-normen? dat is is vooralsnog onduidelijk. De WUR: 'Complicerend is dat de NPLG-doelen regiospecifiek zijn. Voor bedrijven - ook de bedrijven die nu goed scoren in een KPI-systematiek - maakt het uit waar ze liggen. In overgangsgebieden zou verdere extensivering noodzakelijk kunnen zijn en die ligt buiten het bereik van het individuele bedrijf. Het stoppen van andere bedrijven is bijvoorbeeld noodzakelijk, zodat deze bedrijven kunnen extensiveren. Extensivering is niet op de korte termijn te regelen (en heeft consequenties voor de productiekosten op het bedrijf). Pas op deze extensievere basis kunnen bedrijven met technische maatregelen en management-maatregelen streefwaarden bereiken. Vanwege de mogelijk ongunstige ligging van bedrijven met de topkeurmerken zou de inkoopverplichting dus een grotere opgave kunnen zijn dan de extra 12 procent volume rauwe melk te vinden.'
Aardappelen
Ook bij consumptieaardappelen zijn er risico's. 'Verwerkers zullen de goedkoopste optie kiezen en bedrijven stimuleren die al dichterbij de streefwaarden liggen', schrijft de WUR. 'Mogelijk bestaat ook de overdracht op papier van de inkoopverplichting, of het inkopen van ‘NPLG-conforme aardappelen uit het buitenland’. Hiervoor zal eerst ook een vertaalslag gemaakt moeten worden van eisen naar eisen voor het buitenlandse product. Ook emissies voor vervoer zouden meegerekend moeten worden. De aanvoermarkt van de verwerkers ligt in een straal van 300 km, dus de aanvoer van ook buitenlandse fabrieksaardappelen is zeker een optie. Dit betekent een ‘weglekeffect’ voor de verduurzaming als de ‘NPLG-conforme aardappel’ in het buitenland geteeld gaat worden.'
De inkoopverplichting kan verwerkers/handel in een ongelijke concurrentiepositie brengen, denken de onderzoekers, met name als er veel structurele maatregelen nodig zijn. 'Het is niet bekend hoe de regionale opgaven verdeeld zijn over de verschillende verwerkers die vaak coöperaties met aangesloten leden zijn. Producten met regionale kenmerken kunnen misschien alleen in Nederland worden vermarkt of meerprijs krijgen. Voor de internationale markt gaat de concurrentiepositie achteruit, tenzij er hogere segmenten internationaal bediend worden, bijvoorbeeld in Duitsland en Frankrijk.'
Het is lastig in te schatten in wat voor kosten en prijseffecten dit zou resulteren omdat zowel aan de vraag als aan de aanbod kant veel onzekerheden zijn, schrijft de WUR. 'Op de langere termijn bepaalt het vinden van met name buitenlandse markten voor duurzamere producten met een prijspremie de omvang van de toekomstige aardappelteelt en van de voedselverwerkende industrie.'
Kabinet
Is het rapport positief genoeg over een verplichting van duurzame producten, of zijn er toch te veel haken en ogen? Demissionair Landbouwminister Piet Adema houdt de Tweede Kamer nog even in spanning. Hij komt later met een reactie. 'Dat wordt momenteel ambtelijk voorbereid', schrijft hij aan de Tweede Kamer.