Breder onderzoek naar speculatieve handel landbouwgrond
De Kamerleden Minhas (VVD) en Boulakjar (D66) dienden 21 juni een motie in om breder onderzoek te zullen uitvoeren om te komen tot het meest effectieve middel om de speculatieve handel en splitsing van (vruchtbare) landbouwgrond te voorkomen en tegen te gaan. Daarbij kwamen nog een verzoek van Kamerlid Van der Lee (GroenLinks) en een commissiedebat over 'dubieuze grondhandel' om de demissionair ministers tot concrete actie te bewegen. Zo blijkt uit een brief aan de Kamer. ‘Daarbij zal ook de verkenning naar een heffing ter voorkoming van speculatieve grondhandel worden meegenomen. Naar verwachting zal de Kamer hiervan de resultaten in het voorjaar van 2024 ontvangen.’
Veel onduidelijk
Over de exacte omvang en aard van speculatieve handel en afsplitsing van landbouwgrond en in hoeverre de grondhandelaren zich van oneerlijke handelspraktijken bedienen, is nog altijd veel onduidelijk, melden de Jonge (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) en Kaag (Financiën). ‘RTL Nieuws en het FD hebben de afgelopen jaren met enige regelmaat bericht over handel in opgeknipte landbouwgrond. In de artikelen wordt geschreven dat deze landbouwgrond door grondhandelaren voor een relatief lage prijs wordt opgekocht en veelal aan particulieren wordt doorverkocht voor een veelvoud van de oorspronkelijke prijs.
Daarbij wordt volgens de berichtgeving door de grondhandelaren de, meestal onjuiste, suggestie gewekt dat er een omgevingsplanwijziging op komst is, waardoor de grond in waarde zal toenemen. Dat van dergelijke onjuiste suggesties sprake is, blijkt ook uit een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland van 24 augustus 2022.’
Maximaal 700 percelen
De Jonge en Kaag melden verder dat in 2021 op basis van cijfers van het FD en het CBS dat de ongewenste versnippering (op basis van die gegevens) ongeveer 2.300 hectare van de 1.815.160 hectare cultuurgrond betrof. Dat is omgerekend 0,13 procent. ‘Uit een recentere, eerste inventarisatie van het Kadaster blijkt dat er in de afgelopen tien jaar maximaal 700 percelen landbouwgrond zijn opgeknipt op bijna 10 miljoen percelen in Nederland.
Hierdoor lijkt de omvang in eerste instantie gering, maar deze 700 percelen zijn opgeknipt in circa 17.000 kleinere percelen.’ Dat betekent volgens De Jonge niet dat er ook zo veel potentiële gedupeerden zijn. ‘In eerdergenoemde rechtszaak had één koper verspreid over Nederland 59 van zulke percelen gekocht. Daarnaast is nog niet bekend of er een trend waarneembaar is in het opknippen van percelen landbouwgrond.’
Grote verschillen schattingen
Ook lopen de schattingen over de geïnvesteerde bedragen sterk uiteen, aldus beide ministers. ‘Daar komt bovendien bij dat de AFM en de ACM nauwelijks signalen hieromtrent hebben ontvangen. Ook het BFT, dat toezicht houdt op de notarissen die zijn betrokken bij de overdracht van de percelen grond, heeft nauwelijks signalen van gedupeerden ontvangen over grondhandel. Dit laat onverlet dat het BFT dit fenomeen nader zal onderzoeken.’
Ongewenste effecten
Grootschalige perceelsplitsingen als gevolg van grondhandel, ook wanneer geen gebiedsontwikkeling is voorzien, hebben ook negatieve gevolgen voor de kwaliteit van de kadastrale registratie die tot maatschappelijk ongewenste effecten leidt. Zo stellen De Jonge en Kaag. ‘Het grote aantal belanghebbenden dat nodig is om tot grensvaststelling te komen belemmert de rechtszekerheid in het vastgoedverkeer en de economische ontwikkeling van percelen. D
oordat deze situatie jarenlang kan voortduren staan er ook overleden rechthebbenden in de registratie, zonder dat duidelijk is wie hun erfgenamen zijn (rechthebbenden zijn niet verplicht een verklaring van erfrecht in te schrijven). Bij rechtspersonen die rechthebbende zijn, is er het risico dat zij niet meer bestaan (bijvoorbeeld door faillissement). Hierdoor worden percelen de facto onverkoopbaar.'
Door de jaren heen
De Jonge tot slot: ‘Het Kadaster zal breder en diepgaander onderzoek uitvoeren naar de ontwikkeling van grondhandel door de tijd heen, de spreiding over Nederland en de vraag of en zo ja, in welke mate versnipperde percelen mogelijk tot ontwikkeling kunnen komen. Over dit onderzoek zult u na de zomer worden geïnformeerd.’
Tekst: Erik Kruisselbrink
Is als freelance vakbladredacteur van vele markten thuis.
Beeld: Ellen Meinen