Onderzoek zuivelfabrikanten: 50 procent lagere footprint van melk

Unilever, CONO Kaasmakers, Nestlé en Vreugdenhil Dairy Foods onderzoeken hoe een 50 procent lagere CO2-uitstoot van melk kan worden behaald. Dat doen ze samen met samen met Wageningen University & Research.

De zuivelketens van Unilever met Ben & Jerry’s en Cono kaasmakers en van Nestlé met Vreugdenhil Dairy Foods melden elk met hun eigen programma aan een ambitieus doel te werken: verlaging van de CO2-uitstoot van melk met 50 procent in 2030. De vier partijen starten daarvoor samen met Wageningen University & Research UR een vierjarige publiek private samenwerking (PPS) getiteld ‘Low Carbon Dairy’.

Breed beschikbaar

In de PPS moeten volgens de initiatiefnemers vragen worden beantwoord als: met welke maatregelen kun je zo ver komen? Hoe kom je tot een goed plan, ook voor verschillende bedrijfstypen? Wat betekent dit voor economie en andere duurzaamheidsthema’s? Daarnaast hebben beide ketens tot doel om een aanpak te ontwikkelen die breed toepasbaar is en die ook breed beschikbaar komt.

Niet alleen

De melkveehouder hoeft en kan het niet alleen doen, volgens de twee zuivelfabrikanten. ‘Ook leveranciers en andere partijen kunnen hun steentje bijdragen.’ In de PPS wordt daarom ook samengewerkt met een aantal (meng-)voerbedrijven (Agrifirm, ForFarmers, De Heus en Duynie) en met Lely (leverancier van apparatuur en robots voor melkveebedrijven) en de Rabobank. De zuivelketens zijn zelf al sinds 2022 met groepen melkveehouders aan de slag. PPP Agro Advies ondersteunt de melkveehouders bij het maken van hun reductieplannen.

Rantsoenaanpassingen

In de plannen worden maatregelen opgenomen zoals rantsoenaanpassingen, het toepassen van gras/klaver-mengsels en mestvergisting. Daarnaast worden innovaties getoetst en integraal doorgerekend. De pilotbedrijven zijn gevestigd op verschillende grondsoorten (klein, veen, zand) en werken met verschillende strategieën (van high tech tot natuurinclusief). ‘Deze diversiteit biedt kansen om te leren welke maatregelen in welke situatie het beste werken’, aldus de iniatiatienemers. ‘Belangrijk uitgangspunt is dat uiteindelijk een aanpak met bijbehorende instrumenten wordt ontwikkeld die een opschaling naar grote aantallen melkveehouders mogelijk maakt.’