Zuid-Holland wil verhoging waterpeil in veenweidegebieden en vraagt 9 miljard euro
Op grond van een indicatieve verdeling tussen de veenweideprovincies heeft Zuid-Holland een aandeel van 21 procent van de nationale reductieopgave van 1 megaton (Mton) broeikasgassen uit veen in 2030. Dat komt neer op ca. 60 procent reductie ten opzichte van het referentiejaar 2017. De provincie wil inzetten op een reductie van 25 procent per project. De maatregel vermindert tot 2025 de CO2-emissie uit veen met 0,01 tot 0,02Mton.
Grondwaterpeil veenweidegebieden
Zuid-Holland wil een CO2-reductie realiseren door het grondwaterpeil in veenweiden op te hogen (drooglegging van 30 tot 20 centimeter) of hog te houden door het aanleggen van een waterinfiltratiesysteem (WIS) per peilvak dat het grondwaterpeil in veenweiden ophoogt of hoog houdt. 'Omdat op een veenweide met een hogere waterstand minder vee kan worden gehouden, draagt deze maatregel ook bij aan de reductie van de uitstoot van stikstof en methaan', zo staat in het plan.
Voor 2050 streeft Zuid-Holland, conform Klimaatakkoord, naar gemiddeld nul emissie. Als de CO2-emissievermindering naar uiteindelijk nul emissie in 2050 ergens niet lukt, is vastlegging van CO2 het alternatief.
Over compensatiemiddelen of verdienmodellen voor boeren, op veenweiden waar het waterpeil verhoogd wordt, moeten nog afspraken gemaakt worden.
Doelsturing
Wat betreft de landbouw wil Zuid-Holland werken met doelsturing via Kritische Prestatie Indicatoren (KPI's), waarbij boeren beloond worden voor het behalen van de doelen. 'Agrariërs weten wat hen te doen staat en zij krijgen zelf het stuur in handen om de route te bepalen die past bij hun eigen bedrijfssituatie', zo valt te lezen.
Door de mogelijkheden tot regionaal maatwerk lenen KPI's zich 'uitstekend'voor een gebiedsgerichte aanpak. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van een bandbreedte.
Drempelwaarden
Binnen de KPI-systematiek wordt gewerkt met drempel- en streefwaarden. De drempelwaarde is het (wettelijk) minimum. De drempel- en streefwaarde van elke KPI kan op maat worden gemaakt voor het doel en het gebied waarvoor hij wordt ingezet.
In de verkenningsfase van de gebiedsgerichte aanpak worden de doelen, drempel- en streefwaarden met de landbouwsector uitgewerkt.
2,5 ton ammoniakreductie
Zuid-Holland wil werken met een speciale KPI voor ammoniakreductie. Het doel is om toe te werken naar een ammoniakreductie van 2,5 kiloton. Hiervoor gaat een emissienorm opgesteld worden met een bandbreedte van 35 tot 40 kg ammoniak (NH3) per hectare voor graasdierbedrijven. Deze geldt vanaf 2025 als streefwaarde. In 2030 gaat de provincie evalueren welke stappen nog gezet moeten worden om dit vanaf 2035 als norm in te voeren.
Boeren worden ondersteund bij de uitwerking en krijgen de tijd om via een streefwaarde naar de drempelwaarde in 2035 toe te bewegen. In sommige gebieden zal de opgave mogelijk groter zijn, bijvoorbeeld nabij stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden. Zuid-Holland onderzoekt of hier maatwerk nodig is.
Naast de bedrijfs-KPI's, wil Zuid-Holland voor de veehouderij ook gaan werken met emissieplafonds per gebied. Dit wordt samen met de gebiedspartenrs noog nader uitgewerkt.
Akkerbouw
De provincie wil ook dat grondgebonden teelten, waaronder akkerbouw, bijdragen aan ammoniakreductie. De effecten van maatregelen zijn op dit moment nog te weinig bekend om al over drempelwaardes te spreken. Dit wordt nog verder onderzocht.
9 miljard
De provincie denkt in totaal 9 miljard euro nodig te hebben: 4 miljard euro voor de verduurzaming van de land- en (glas)tuinbouw, 4 miljard euro voor natuur-en landschapsversterking en 1,1 miljard euro voor de verbetering van de waterkwaliteit en bodem. Het gaat om een eerste grove indicatie. Dit bedrag kan nog oplopen, of afnemen, afhankelijk van welke maatregelen het Rijk in nationale zin gaat nemen.
Dure grond
Zuid-Holland onderbouwt het bedrag met dat er veel druk is op de ruimte groot is en dat elke hectare in het landelijk gebied wel te maken krijgt met aanpassingen vanwege de opgaves op het gebied van water, natuurherstel en/of stikstof.
Daarnaast liggen grondprijzen door de schaarse ruimte gemiddeld hoger dan in de rest van Nederland. De maatregelen die genomen moeten worden, zullen daarom veelal plaatsvinden op relatief dure grond. Daarnaast betreft het voornamelijk wijzigingen in kapitaalintensieve bedrijfsvoeringen van land- en (glas)tuinbouw.
Vervolg
Het toetsbaar voorontwerp ZH-PLG met de titel ‘Naar een nieuwe balans in het landelijk gebied’ wordt op 28 juni besproken door Provinciale Staten. Op 1 juli dient de provincie Zuid-Holland vervolgens het toetsbaar voorontwerp ZH-PLG in bij het Rijk. Hierna werken we toe naar een ontwerp dat begin 2024 wordt vastgesteld. Hierin zijn dan de reacties van partners, Staten, Rijk, Ecologische Autoriteit en Planbureau voor de Leefomgeving verwerkt.
Bedrag overschreden
Zuid-Holland is na Noord-Brabant (8 miljard euro), Friesland (4,4 miljard), Overijssel (5 miljard), Groningen (3 miljard), Noord-Holland (1,2 miljard), Limburg (2 tot 6 miljard), Flevoland (1 miljard) de achtste provincie die een plan heeft gepresenteerd met concrete bedragen. Gelderland en Drenthe hebben dit ook gedaan, maar daar nog geen bedragen aan gekoppeld.