Familie Bruijnes streeft naar korte veldperiode vers gras
Met een smartphone kun je veel, zelfs de minimale maaihoogte van gras meten. Voor melkveehouder Gerwin Bruijnes uit Harmelen (UT) en zijn buurman is het een handig hulpmiddel. „De telefoon is ongeveer 7 centimeter breed. Je zet deze in de breedte op de grond. De maaistoppel mag dan niet korter zijn. Als je gras te kort maait, gaat dat ten koste van de productie van gras en de kwaliteit van het ruwvoer. Mijn buurman, voor wie ik ook gras maai, is daar heel scherp op.”
De familie Bruijnes houdt 95 melkkoeien op 53 hectare land (43 hectare gras en 10 hectare maïs), waarvan 30 hectare huiskavel. De grond bestaat uit klei op veen. De percelen zijn overwegend 2 hectare groot en zijn omgeven door veel sloten.
Om minder afhankelijk te zijn van krachtvoer en bijproducten is het winnen van kwalitatief goed en smakelijk gras voor de familie belangrijk. Dat doen ze door op tijd te maaien zodat het gras niet te grof wordt. Daarnaast is Bruijnes fanatiek met het vangen van mollen om het gras schoon te houden.
Daarbij streeft de familie naar een niet te hoog ruweiwitgehalte van 175 en een VEM van 970 tot 980. Dat lukte vorig jaar niet helemaal. Het RE-gehalte liep toen op richting de 200 gram per kilo ds. Daardoor was Bruijnes genoodzaakt om het hele jaar bierbostel bij te voeren om rantsoen vanwege de hoge OEB in het gras rustiger te krijgen.
Om meer grip te krijgen op de ruwvoerkwaliteit deed Bruijnes de afgelopen winter mee aan de cursus Koe en Eiwit via adviesbureau Boerenverstand. Op basis van wat hij daar leerde, zoals het uitstellen van het maaimoment, had hij zich voorgenomen om dit jaar een week later te maaien dan vorig jaar om meer structuur in het rantsoen te krijgen en het RE-gehalte te drukken.
Maar de praktijk bleek weerbarstig. Gedurende de eerste dagen van mei maaide hij gezien de weersvoorspellingen toch al zijn percelen. Daarbij speelde mee dat hij al op 16 februari de percelen had bemest met 25 kuub rundveedrijfmest per hectare, gemengd met 10 kuub water, en ook al vroeg in het seizoen van ureumkunstmest, dat 46 procent stikstof bevat, had voorzien. Dat resulteerde in voorspoedige groei van het gras dat op het moment van maaien op sommige plekken al plat lag. „Er stond al zoveel gras op dat ik eigenlijk niet meer kon wachten”, vertelt Bruijnes. „Ik ben blij dat ik niet gewacht heb, anders had ik pas half mei kunnen maaien. Dat was de kwaliteit van het gras niet ten goede gekomen. Als ik zo in de silo kijk, schat ik dat ik nu zo’n 4 ton droge stof per hectare heb binnengehaald.”
Korte veldperiode
Bruijnes streeft naar een zo kort mogelijke veldperiode. Het liefst schudt hij het gras maar één keer om verliezen te beperken. Vanaf de derde snede schudt hij het gekneusde gras helemaal niet meer. Van de eerste snede kuilde hij 20 hectare gehakseld in en 23 hectare wat kleinere percelen op afstand met de opraapwagen. Deze gingen door elkaar op de kuil. Hij werkt met lasagnekuilen; elke nieuwe snede komt op de vorige te liggen.
De melkveehouder maaide begin mei de hele eerste snede. „Het gras was al snel te lang om de koeien te weiden en bovendien was het te nat. Daar komt bij dat we een forse kuilvoorraad hadden waardoor de koeien in het vroege voorjaar ook niet per se naar buiten moesten”, vertelt Bruijnes. „Negen van de tien keer kiezen we er ook voor om de hele eerste snede te maaien. We kunnen dan het land en gras sparen om goed in te kuilen”, vult Bruijnes’ partner Edith Spruit aan.
Bedrijfsgegevens VOF Bruijnes
Gerwin Bruijnes (37) en Edith Spruit (39) wonen met dochter Fem (bijna 2) op een melkveebedrijf in Harmelen (UT). Ze houden 90 roodbonte (RHF-) melkkoeien met 45 stuks jongvee. De productie is 10.400 kilo melk per koe per jaar met 4,50 procent vet en 3,70 procent eiwit. De koeien worden gemolken in een 2 × 10 zij-aan-zij melkstal van SAC. Het melkveebedrijf produceert 850.000 kilo melk op jaarbasis. Voor de fokkerij maakt de familie gebruik van stieren als Borax, Bruiser, Steam en Buttercup.
Het bedrijf vormt samen met Gerwins ouders Wim en Anneke Bruijnes en broer Walter Bruijnes een vof. In 2013 begon de vof een nieuw melkveebedrijf met 58 hectare in Zuid-Beijerland (ZH). Broer Walter runt het bedrijf in de Hoeksche Waard.
Het melkveebedrijf in Harmelen heeft 53 hectare grond in gebruik, waarvan 43 hectare grasland en 10 hectare maïs. De grond bestaat uit klei op veen. Dicht bij de boerderij is het kleidek ongeveer een meter dik. Verder van het erf af neemt de dikte van de kleilaag af tot ongeveer 25 centimeter.
Het rantsoen bestaat uit 10 kilo droge stof gras en 5 kilo droge stof maïs, aangevuld met krachtvoer. Omdat de maïs het afgelopen jaar wat noodrijp in de kuil kwam en het aandeel zetmeel iets lager was, verstrekte Bruines wat extra maïs aan zijn koeien. Hij voert ongeveer 25 kilo krachtvoer per 100 kilo melk. Hij voert zijn koeien zomer en winter eenmaal per dag met een voermengwagen.
Het jongvee staat nog aangebonden in een oude standstal, maar Bruijnes heeft inmiddels een vergunning voor de bouw van een nieuwe jongveestal.
Ruwvoerdagen
De Ruwvoerdagen worden in de maanden juni en juli (en locatie maïsdemo eind augustus) gehouden door heel het land. Op dinsdag 27 juni staat de Ruwvoerdag gepland op het bedrijf van Gerwin Bruijnes en Edith Spruit in Harmelen (UT). De optimalisatie van de ruwvoerteelt om meer melk uit eigen ruwvoer te halen staat tijdens de Ruwvoerdagen centraal. Melkveehouders krijgen tijdens de bijeenkomsten inzicht en praktische tips van specialisten over bodem, bemesting en teelt. Goed inkuilmanagement en conservering van het ruwvoer zijn daarbij belangrijke factoren.
Naast Harmelen staan er nog vier Ruwvoerdagen gepland: in Kerkenveld (DR), Stompetoren (NH), Randwijk (GD) en Ellecom (GD), zie ook de agenda op pagina 7. Deze dagen worden georganiseerd door De Heus, Barenbrug, Agra-Matic Mineraal, KWS en Corteva. Agrio, de uitgever van Melkvee, is mediapartner.
Op de Ruwvoerdagen is het mogelijk om de spuitlicentie te verlengen. Voor meer informatie en aanmelden: www.ruwvoerdagen.nl.