Zestig partijen pleiten in manifest voor koerswijzing: 'Landbouwakkoord is te veel gericht op Nederland'
Meer dan zestig maatschappelijke organisaties, boerenorganisaties, wetenschappers en bedrijven hebben in een manifest uiteengezet hoe ze de toekomst van het Nederlandse landbouwbeleid voor zich zien. Deze visie hebben ze maandag via een brandbrief naar ministers Piet Adema (Landbouw, Natuur-en Voedselkwaliteit, LNV) en Liesje Schreinemacher (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) gestuurd.
Grenzen
De ondertekenaars zijn van mening dat het huidige landbouwmodel tegen de grenzen aanloopt in zowel Nederland als buitenland. 'Nederland is door zijn agrarische handelspositie, de import en export van agrarische producten en door het exporteren van het Nederlandse landbouwmodel zelf, inmiddels onlosmakelijk verbonden met het buitenland'. Zo zorgt bijvoorbeeld de import van goedkoper Westers voedsel in Afrika er voor dat lokale boeren zich niet door kunnen ontwikkelen.
De zestig organisaties vinden dat daar een einde aan moet komen. Met het manifest roepen ze de regering op om het totale Nederlandse landbouwbeleid ten goede te laten komen aan boeren in Nederland en aan die in Aziatische, Afrikaanse en Latijns-Amerikaanse landen. Dan gaat het niet alleen over landbouw, maar ook over ons buitenlandse handels- en investeringsbeleid.
Voedselzekerheid
In het manifest staan acht punten die als uitgangspunt hebben om duurzame boeren en consumenten wereldwijd perspectief te bieden. Zo pleiten ze ervoor dat de afspraken in het Landbouwakkoord geen negatieve impact mogen hebben op de lokale voedselzekerheid in ontwikkelingslanden.
Handel
Wat betreft de handel moet er meer ingezet worden op duurzame handelsafspraken en een gelijk speelveld. Nederlandse boeren moeten beschermd worden tegen de import van bijvoorbeeld vlees dat tegen lagere milieustandaarden is genoemd. Als voorbeeld wordt in het manifest vlees uit Latijns-Amerika genoemd, via het EU-Mercosur-verdrag.
Omgekeerd vinden de organisaties dat de export van Nederlandse producten de marktontwikkeling in landen als Afrika, Azië en Latijns-Amerika niet langer moet schaden. De reductie van de Nederlandse ecologische voetafdruk moeten daarom ook een centrale plek in het Landbouwakkoord krijgen.
Ook de import van agrarische grondstoffen die een hoge ecologische voetafdruk hebben, moeten aan banden gelegd worden. Het gaat dan met name om grondstoffen die niet voor directe consumptie bedoeld zijn, zoals soja voor veevoer en palmolie voor biobrandstof. Als de productie aantoonbaar tot ontbossing of achteruitgang van de leefomgeving leidt, dan moet deze import stoppen.
Reacties
John Arink, biologische melkveehouder uit het Achterhoekse Lievelde (GD), reageert namens Caring Farmers: „Nederlandse boeren laten zien dat het anders kan, met een positieve impact op voedselzekerheid en biodiversiteit in de rest van de wereld. Die positieve rol zien we graag echt meer terug in ons nationale en internationale landbouwbeleid, zodat het perspectief biedt voor boeren wereldwijd."
Karin van Boxtel is werkzaam bij Both ENDS. Deze natuurorganisatie is actief is in het Zuiden en de Midden- en Oost-Europese landen. Ze vindt dat boeren in landen buiten Europa de gevolgen ondervinden van handelsverdragen tussen Nederland en de EU, 'waarin clausules zijn opgenomen waarin het gebruik van en de handel in inheemse zaden aan banden wordt gelegd'. „Kleinschalige boeren worden zo beperkt in hun mogelijkheden om zelf plant- en pootgoed aan te passen aan snel veranderende weersomstandigheden, en voor voldoende voedsel te zorgen. Bovendien worden ze afhankelijk gemaakt van de zaden en bijbehorende pesticiden van grote zadenmultinationals. In andere landen leidt de grootschalige verkoop van goedkoop melkpoeder of kip uit de EU, mogelijk gemaakt door handelsverdragen, ertoe dat de lokale melkproductie dan wel pluimveehouderij zich niet kan ontwikkelen."
Aanbieden Tweede Kamer
Geïnteresseerden kunnen het manifest nog tot en met 8 mei ondertekenen. Op dinsdag 9 mei wordt het stuk aan de Tweede Kamer aangeboden, zodat de voorstellen meegenomen kunnen worden in de Internationale Strategie Duurzame Landbouw.