Noord-Holland moet meer onderzoek doen naar natuurvergunningen veehouderijen
Beide natuurorganisaties vroegen in 2016 en 2018 al aan het provinciebestuur om handhavend op te treden tegen elf veehouderijen in onder andere Texel, Bergen en Weesp. Dit vinden ze nodig omdat deze boeren geen natuurvergunning hebben voor het beweiden en bemesten van hun landbouwgronden, terwijl het volgens de twee milieuclubs wel nodig is. Volgens Verening Leefmilieu en MOB, de organisatie van Johan Vollenbroek, zijn de veehouderijen daarom in ovetreding.
Gedeputeerde Staten wees de verzoeken af omdat er geen sprake zou zijn van de toename van de stikstofuitstoot ten opzichte van de referentiesituatie. Daardoor zijn er volgens het college geen negatieve geen negatieve gevolgen voor de omliggende Natura 2000-gebieden.
Meer koeien in de wei compenseren
De Raad van State heeft op 12 oktober 2022 en daarna meerdere uitspraken gedaan over de relatie tussen het beweiden en bemesten in relatie tot een natuurvergunning. De hoogste bestuursrechter oordeelde in de zaak van oktober dat meer koeien in de wei gecompenseerd mag worden met minder stalmest. Daarvoor is geen vergunning nodig als er aan een aantal voorwaarden voldaan wordt.
Eén van die voorwaarden is dat vaststaat dat bemesting van de betreffende landbouwgronden sinds 10 juni 1994 onafgebroken in het bestemmingsplan is toegestaan en dat de landbouwgronden voor die tijd al werden bemest.
Het college heeft naar aanleiding van deze uitspraak opnieuw onderzoek gedaan naar de elf veehouderijen waartegen een handhavingsverzoek is ingediend. Zij komen op grond daarvan opnieuw tot de conclusie dat geen natuurvergunning nodig is.
Oordeel rechtbank
De rechtbank vindt dat het onderzoek van Gedeputeerde Staten niet voldoende is voor de conclusie dat er geen natuurvergunning nodig is. Gedeputeerde Staten hebben hun conclusie namelijk voor een deel gebaseerd op aannames en steekproeven. Ze hebben niet onderzocht of de veehouderijen echt aan de voorwaarden voldoen.
Verder gaan de rechters niet mee in het standpunt van het college dat ze voldoende onderzoek hebben gedaan omdat de natuurorganisaties niet hebben bewezen dat één of meerdere veehouderijen een natuurvergunning nodig hebben. Bij handhavingsverzoeken, zoals de natuurorganisaties hebben gedaan, ligt het op de weg van Gedeputeerde Staten om te onderzoeken of sprake is van een overtreding, oordeelt de rechtbank.
De rechtbank oordeelt daarom ook dat het provinciebestuur alsnog meer onderzoek moeten verrichten en opnieuw over de handhavingsverzoeken van de natuurorganisaties moeten beslissen.