Excuses Adema voor achterhouden kritiek Brussel
Het debat had meer volk getrokken dan normaal. Op de tribune zaten journalisten van de landelijke media, die landbouwdebatten normaal gesproken maar zelden volgen. En ook waren er Kamerleden te vinden, zoals Alexander Kops (PVV) en Wybren van Haga (BVNL), die normaal nooit bij landbouwdebatten te vinden zijn. Maar nu minister Adema in de problemen leek te zitten, wilden ze hun gezicht wel laten zien. Maar Van Haga had het debat alweer verlaten voordat de minister de kans kreeg zijn excuses te maken.
„Het is ontzettend vervelend dat ik de maatregelen met betrekking tot bufferstroken nu versneld moet invoeren“, stelde Adema. „Dat komt hard neer op het boerenerf, en ik had de Kamer op de hoogte moeten stellen van de brief. Dat heb ik te laat gedaan, en daarvoor bied ik mijn excuses aan.“
Tijdens een debat op 20 december had de minister verteld dat de Europese Commissie vragen had over zijn voornemen om 2023 een overgangsjaar te maken, maar dat hij daarover met Brussel in gesprek was, en dat hij zich daarover geen grote zorgen maakte. Op dat moment had hij de brief van Commissaris Sinkevicius nog niet gelezen, vertelde hij. Dat gebeurde die avond pas, en hij was geschrokken van de harde boodschap. Toen werd duidelijk dat de Commissie een overgangsjaar niet zou accepteren, en dat de derogatie op het spel stond. „Vanaf dat moment zijn we vooral bezig geweest om de derogatie te behouden“, vertelde hij de Kamer. Onderdeel daarvan was een intensieve communicatie met de Commissie, maar dat is volgens de minister een precair proces. Het bekendmaken van de kritiek van de Commissie kan dat proces verstoren. „De boeren zouden er niets aan gehad hebben als we dit proces hadden laten escaleren en daardoor de derogatie in gevaar hadden gebracht.“
Dat proces tussen de regering en de Commissie heeft een maand geduurd. Een definitief besluit is daarbij nog niet gevallen - de Commissie vertelt volgens Adema nooit expliciet dat ze akkoord is - maar Nederlandse regeringsfunctionarissen in Brussel gaven de minister vorige week donderdagavond een sein dat een overeenstemming gevonden was. „We hadden een gevoel van comfort“, noemde Adema het. De minister, die toen in Berlijn was, werd daarover ingeseind, en vloog de volgende ochtend meteen terug. „Ik wilde dit zelf in het kabinetsberaad toelichten en Kamer en boeren meteen informeren. Het zou gek zijn geweest als die Kamerbrief eruit was gegaan terwijl ik nog in Berlijn zat.“
Spotlicht op De Groot
De aandacht van de Kamer was niet enkel op minister Adema gericht. Er waren ook vragen over de rol van D66-Kamerlid Tjeerd de Groot, die op 20 december de minister had gevraagd of Brussel wel akkoord was met het jaar uitstel. „Was de heer De Groot toen al op de hoogte van de brief van de Eurocommissaris?“, vroeg Caroline van der Plas. „En waarom heeft hij dit niet met de rest van de Kamer gedeeld?“
De Groot erkende dat hij van Brusselse contacten had gehoord dat de brief in de maak was. Maar volgens hem hoort dat bij de voorbereidingen op een debat.
Laura Bromet (GroenLinks) vond het antwoord onbevredigend. „Als de heer De Groot dit wist“, vroeg zij, „had hij dan niet minstens aan de minister kunnen vragen om dit met de Kamer te delen?“ De Groot antwoordde dat hij maandag na het Kerstreces, ruim drie weken nadat de brief verstuurd was, de minister een SMS had verstuurd met dat verzoek.
‘Dertien dolle mestuitrijddagen’
De Groot zelf maakte zich zorgen over de ingangsdatum van het bufferstrokengebod, 1 maart. „Boeren kunnen vanaf 16 februari mest uitrijden“, stelde hij. „Dat zou dus betekenen dat ze in dertien dagen nog legaal 170 kilo mest per hectare op die bufferstroken kunnen uitrijden.“ Hij wilde weten of Nederland met die late invoerdatum niet het risico loopt dat Brussel alsnog de derogatie intrekt. Zijn PvdA-collega Joris Thijssen maakte zich daar ook bezorgd over.
In zijn antwoord was de minister niet heel duidelijk. Hij had in antwoord op een andere vraag al verteld dat de bufferstroken niet zullen meetellen als mestplaatsingsruimte. Dat betekent dat elke kilo mest die op een bufferstrook wordt afgezet, afgaat van de hoeveelheid mest die de boeren op andere delen van zijn land mag uitrijden.
Maar in plaats van dat antwoord te geven, vertelde hij dat geen boer in één keer een jaarhoeveelheid mest zou uitrijden. En ook dat het nu eenmaal tijd kost om een besluit wettelijk te regelen. Die termijn in acht nemend, stelde hij, was het onmogelijk om de bufferstroken-maatregel eerder dan op 1 maart in te laten gaan.
'Derogatierichtlijn oneigenlijk gebruikt'
Roelof Bisschop (SGP), tenslotte, vond dat de Europese Commissie niet enkel naar Nederland, maar ook naar zichzelf zou moeten kijken. „Zij gebruikt de derogatie nu als drukmiddel om de maatregelen door te drukken waarvan zij vindt dat Nederland die moet nemen. Daar is de derogatierichtlijn niet voor bedoeld.“ Het was een constatering, en geen vraag, dus minister Adema ging daar niet verder op in.
Donderdag gaat het debat verder. Onder andere Kops en Van Haga willen dan een motie van wantrouwen inbrengen.