Boeren kritisch over natuurorganisaties
Het debat over landbouw versus natuur is behoorlijk gepolariseerd. Om erachter te komen hoe de grote stillere middengroep onder de boeren staat tegenover het natuurbeleid en de natuurorganisaties, voerde de redactie van Agrio een groot onderzoek uit. Ook wilde de redactie achterhalen wat boeren zelf graag willen rondom het thema natuur.
Natuurorganisaties
Van de geënquêteerde boeren noemt 75 procent natuurorganisaties als Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en de Provinciale Landschappen matige tot slechte natuurbeheerders. Een aantal boeren werkt samen met natuurorganisaties, bijvoorbeeld via het inscharen van vee op natuurterreinen, pacht, en het uitvoeren van onderhoud in natuurgebieden. Deze boeren zijn iets milder over natuurorganisaties: van hen vindt 70 procent dat de organisaties het niet goed doen.
Specifiek aan deze groep boeren is gevraagd natuurorganisaties op verschillende onderdelen een rapportcijfer te geven. Gemiddeld geven deze boeren natuurorganisaties een 5,4. Biologische boeren zijn iets positiever en geven een 5,9. Boeren geven vooral lage cijfers voor de onderdelen beheerkwaliteit, maatwerk en beheerinzet. Een klein lichtpuntje is er wel, want 5 procent van alle geënquêteerde boeren kreeg het afgelopen jaar meer vertrouwen in natuurorganisaties.
Natuur ontwikkelen
Het kabinet en de provincies hebben grote ambities om meer natuur te ontwikkelen. Daar is landbouwgrond voor nodig. Uit het onderzoek blijkt dat 13 procent van de boeren bereid is om een deel van hun grond om te zetten naar natuur tegen een afwaardeervergoeding en beheercontracten van minimaal 15 jaar. In Groningen is de animo daarvoor het grootst met 18 procent, gevolgd door 16 procent in Noord-Holland en Zuid-Holland. In Flevoland en Drenthe is de animo het kleinst, met 9 procent.
Ondanks dat er nog geen duidelijke definitie van landschapsgrond bestaat, geeft 14 procent van de boeren aan een deel van hun grond om te willen zetten naar landschapsgrond. In Friesland en Zuid-Holland is de animo het grootst (21 procent). In Noord-Brabant en Flevoland ziet slechts 11 procent zo’n omzetting zitten.
Gebiedsgerichte aanpak
Het beleid van de provincies is er via de gebiedsgerichte aanpak op gericht om intensieve boeren dichtbij natuurgebieden te laten stoppen of te verplaatsen, en rondom natuurgebieden de landbouw
extensiever en natuurinclusiever te maken. Uit het onderzoek blijkt dat boeren er vooral de voorkeur aan geven om zelf meer aan agrarisch natuurbeheer te gaan doen. 44 procent wil dat, als er een passende vergoeding tegenover staat. In de provincie Groningen is dat zelfs 53 procent en in Utrecht maar liefst 58 procent.
Bedrijfsverplaatsing en ruilen percelen
Bedrijfsverplaatsing naar een locatie verder van de natuur af is niet erg populair onder boeren. Slechts 10 procent van de boeren die met hun erf in een natuurgebied liggen of in de twee kilometerzone rondom natuur, wil dat. Een alternatief voor bedrijfsverplaatsing is het ruilen van percelen verder van het natuurgebied af. Van de genoemde groep boeren in of bij een natuurgebied voelt 23 procent hiervoor. Daarvoor is dus wat meer enthousiasme dan voor bedrijfsverplaatsing.
Verantwoording onderzoek
Het onderzoek Boeren met natuur is in de tweede helft van november 2022 uitgevoerd door marktonderzoeksbureau Geelen Consultancy. Boeren zijn via email benaderd en voor het onderzoek is gebruik gemaakt van Agrio’s Agrarische Database (AAD). 1422 boeren hebben het onderzoek volledig ingevuld. Biologische boeren en boeren die aan agrarisch natuurbeheer doen zijn licht oververtegenwoordigd in het onderzoek.
Lees in het regionale vakblad meer over het onderzoek.