Het perspectief van Werner Buck: Het jaar 2028
We zitten in het jaar 2028. Er heerst rust binnen en rondom de landbouw in Nederland.
In 2023 zijn de milieu- en natuurdoelen voor 2030 vastgesteld, is de gebruiksruimte voor de landbouw bepaald en zijn praktische kaders gesteld voor dierenwelzijn en de productie van dierlijke eiwitten. Van de bedrijfs beeindigingsregelingen die in 2023 werden opengesteld hebben uiteindelijk veel boeren gebruik gemaakt. De resterende landelijke- en gebiedsopgaven voor de reductie van broeikasgassen, ammoniak en fijnstof voor 2030 zijn daarna vertaald naar het individuele bedrijfsniveau van de boer.
Elke boer implementeert op vrijwillige basis en naar eigen inzicht de bij zijn/haar bedrijf passende maatregelen om emissies te reduceren en is zelf verantwoordelijk voor het verminderen van deze emissies. Het toepassen van deze maatregelen wordt ondersteund en gestimuleerd door de rijksoverheid, provinciale en gemeentelijke overheden, waterschappen, de afzetketens, banken, de veevoerindustrie en maatschappelijke organisaties. Ieder op hun eigen wijze. Hierover zijn door al deze partijen, ook in financiƫle zin, afspraken gemaakt.
De overheid heeft er inmiddels voor gezorgd dat allerlei emissiereducerende management- en stalmaatregelen op individueel niveau kunnen worden meegenomen en ingerekend bij de individuele reductieopgaven van elk bedrijf. Bij de boer vinden regelmatig controles plaats over het gebruik van de betreffende maatregelen. Deze controles worden overigens gecombineerd met reeds bestaande controles door de overheid en private partijen. Er wordt al enkele jaren proefgedraaid met real time metingen van emissies op het bedrijf met sensoren en het ziet ernaar uit dat hiermee binnenkort gestart kan worden voor meerdere management- en stalmaatregelen waardoor de huidige controles kunnen afnemen.
Adviesorganisatie
Sinds enkele jaren adviseert en ondersteunt een apart opgerichte onafhankelijke adviesorganisatie de boer kosteloos bij het nenem van emissiereducerende en ook duurzaamheidsmaatregelen, die passen bij het bedrijf en de bedrijfsvoering. Deze organisatie adviseert ook bij de mogelijkheden van financierings-, investerings-, subsidie- en fiscale instrumenten. Verder kanaliseert de organisatie voor de boer de aanvragen voor dergelijke instrumenten richting RVO en de provincie.
De resultaten van de emissiereducerende maatregelen op bedrijfsniveau worden gemonitord en gemeten door systemen die de sectoren inmiddels samen met de WUR en de overheid hebben ontwikkeld en ingericht. Zo kan elke boer zien of er vorderingen worden gemaakt en kan hij zijn bedrijf vergelijken met andere bedrijven. Niet alleen op bedrijfsniveau, maar ook op sectorniveau vindt deze monitoring en meting plaats. Lidstaten van de Europese Unie en de Europese Commissie komen regelmatig kijken hoe het in Nederland werkt en in meerdere landen zijn vergelijkbare trajecten gestart.
Spannend jaar
Al jaren geleden heeft de overheid de landelijke en gebiedsopgaven voor de reductie van broeikasgassen, ammoniak en fijnstof vertaald naar het individuele bedrijfsniveau. Individuele boeren kennen de opgaven voor hun bedrijf en weten welke maatregelen ze kunnen nemen om die opgaven in te vullen. Ook weten ze dat degenen die in 2028 op bedrijfsniveau achterblijven ten opzichte van het geprognotiseerde reductiegemiddelde in de betreffende veehouderijsector, nog een jaar de tijd krijgen om deze achterstand in te halen. Wanneer dat niet lukt worden de productierechten (emissie- dan wel dierrechten) tijdelijk ingenomen totdat de opgaven op bedrijfsniveau zijn bereikt. Dus dit jaar wordt een spannend jaar.
Overigens, sinds 2025 is het systeem van productierechten uitgebreid tot alle veesoorten om te voorkomen dat reductieresultaten van de sectoren met productierechten teniet worden gedaan door mogelijke toename van andere sectoren.
Exportwaarde
De exportwaarde van Nederlandse landbouwproducten is in 2027 iets gestegen, aldus de net gepubliceerde cijfers. Uiteraard een stuk lager dan het niveau van net na de corona periode, maar de afzet naar zowel de Europese Unie als de wereldmarkt verliep beter dan het jaar ervoor. De wereldwijde vraag naar allerlei landbouwproducten is nog steeds groter dan het aanbod, hetgeen de prijsvorming ten goede komt.
De verschillende duurzaamheidskeurmerken en welzijnsconcepten in Nederland doen het goed en zorgen voor een plus in de markt voor de betrokken boeren.
Nieuwe dierenwelzijnsvoorschriften van de Europese Unie hebben geleid tot stengere eisen op EU-niveau waardoor voor Nederland het level playing field is verbeterd. Voor de diverse maatschappelijke diensten, zoals natuurbeheer en vastgestelde maatregelen om het landschap vitaal te houden ontvangt de boer een aparte vergoeding.
Brancheorganisaties
Verder zijn de oude ketenstructuren in de verschillende landbouwsectoren hersteld. Vroeger waren dat de productschappen, tegenwoordig zijn dat de door de EU erkende brancheorganisaties. Zij hebben van de Nederlandse overheid de toestemming gekregen om de door de EU verleende bevoegdheden, in Nederland daadwerkelijk te gebruiken. Het overleg en de samenwerking tussen de verschillende schakels in de keten is op natuurlijke wijze hersteld.
Vaccinaties
Overigens, sinds vier jaar wordt er in Nederland en in de Europese Unie gevaccineerd tegen vogelgriep. Steeds meer andere landen in de wereld zijn hiermee gestart. De omvang van de ruimingen van besmette bedrijven zoals we dat nog in de begin jaren 20 kenden, is gelukkig fors afgenomen. En de ophokplicht wordt alleen in bepaalde perioden van het jaar beperkt ingesteld. De bioveiligheidsmaatregelen zijn streng en aan nieuwvestigingen in de buurt van waterrijke gebieden zijn allerlei voorwaarden verbonden.
Het is nu 2028 en de komende jaren zullen nog uitdagend worden om allerlei emissiedoelen die voor 2030 zijn gesteld daadwerkelijk te halen. Maar de sector is goed op weg. Van belang hierbij is dat de landbouw en de boer door de maatschappij weer worden gewaardeerd voor de bijdrage aan de voedselproductie, maatschappelijke diensten en de instandhouding van het landschap en het platteland. De maatschappij heeft namelijk in de afgelopen jaren zelf ondervonden hoe moeilijk het is om in het kader van de energietransitie anders om te gaan met mobiliteit en energiezuinig te leven.
Tekst: Werner Buck