Het perspectief van Coen Hubers: 't Olde van vrogger
Kerst 2022, Rabat, Marokko
Een uitnodiging viel mij ten deel om een perspectief te schrijven: waar in de toekomst ligt ruimte voor Nederlandse landbouwbedrijven, paden te schetsen waarlangs een boer in ons land zijn bedrijf kan voorzetten.
Met de bemoedigende opmerking dat minister Staghouwer hiervoor heeft bedankt en minister Adema het bij een landbouwbrief houdt.
Een ding wat dit perspectief zeker niet is, een doorvertaling van de beoogde stikstofmaatregelen. Het jaar is niet voorbij of de gedachte aan Remkes lijkt net zo vluchtig als de rook van zijn sjekkies. Het rucksichtslos saneren van boeren kan weinig te maken hebben met het creëren van perspectief voor een sector, ten minste niet voor de land- en tuinbouwsector.
Wat ook niet helpt, is dat de enige vastomlijnde politieke waarheden in dit land, het jaar 2030 en 50% reductie zijn. Voor al het overige is wel een Europese Unie of een eigen RIVM dat met enige regelmaat een vingertje opsteekt. Politieke schijn en ecologische werkelijkheid zijn vaak moeilijk te scheiden.
Economische onderbouwing ontbreekt
De vraag is of de overheid überhaupt in staat is om een perspectief voor een sector te schetsen, nog los of dit gewenst is. Tot op heden ontbreekt immers ook nog iedere economische onderbouwing van het beoogde beleid, op de wens om de rekening in de keten neer te leggen na. Maar laat als overheid dan op zijn minst duidelijkheid ontstaan wat de randvoorwaarden zijn.
De ontwikkelingen welke op de land- en tuinbouwsector, maar in feite op de gehele maatschappij afkomen, lijken hierbij historische proporties aan te nemen. Van stikstofcrises naar coronapandemie naar Oekraïne /energiecrises. Water en biodiversiteit staan voor de deur. Dit naast bevolkingsgroei, globalisering, digitalisering en duurzaamheidsvraagstukken in het algemeen.
Tegelijkertijd staan de visionairs met vergezichten hoe alles anders moet(!) van local to local, kringlooplandbouw tot eiwittransitie, klaar met alles omvattende oplossingen.
Loslaten
Het verbeelden van het nieuwe perspectief is niet eens de grootste uitdaging. Bij gebrek aan vertrouwen is het loslaten van oude overtuigingen een veel grotere opgave, alvorens aan de verkenning van nieuw perspectief vorm kan worden geven.
’t Olde lied, het is de tied, die geet wieter
Wi-j mot met en das alles wa-j kunt
’t Is veurbi-j, old wordt ni-j en ik pieker
Woar toch die joaren ebleven bunt
’t Olde van vrogger, The Strangers, Zieuwent
Het verlies van toekomstperspectief van boer en gezin is het meest wezenlijke aspect, waar de landbouwsector zich voor gesteld staat. Hoe kan vorm worden gegeven aan een ongewisse toekomst, hoe kan met bestaande en aan verandering onderhavige overtuigingen, kennis en kunde op een zinvolle wijze invulling worden geven aan het bestaan? Een rekensommetje dat een boer bij uitkoop €1,8mln vrij vermogen over heeft, volstaat blijkbaar niet.
Het heeft echter weinig zin om met een strategisch kader dat zich gevormd heeft in de tweede helft van de vorige eeuw de uitdagingen van de toekomst aan te gaan, de omstandigheden zijn ontegenzeglijk veranderd. Een poging tot het verankeren van boerenbelang in de keten, lijkt op het vriendelijk benaderen van dit verleden, maar keert de rug naar de toekomst.
Besef ontbreekt
De illusie welke is gecreëerd dat Nederland als tweede agrarisch exporteur ter wereld, een substantieel deel van de wereldbevolking voedt, begint zich hierbij redelijk tegen de sector te keren. Anderzijds lijkt vanuit de sector een echt scherp besef van de positie in de keten en in het mondiale en nationale speelveld ook te ontbreken. Oude en vertekende denkbeelden vertroebelen het zicht
Zicht op een nieuw toekomstperspectief, dat ik niet graag vorm zou willen geven in einddoelen als kinglooplandbouw, eiwittransitie of local to local. Maar eerder in de vorm van een echt doorgrond besef welke competenties en structuren benodigd zijn om te komen tot een mondiaal functionerend duurzame Nederlandse land- en tuinbouwsector. Het zou zomaar in een landbouwakkoord vervat kunnen worden.
Het is immers niet zo, dat het Nederlandse land- en tuinbouwmodel niet succesvol is, buitenlandse loftuitingen te over. Met coöperatieve en bestuurlijke structuren welke teruggaan tot eind 19de eeuw, aangevuld met een sterk ontwikkelde private sector en hoog competente primaire boerenbedrijven, is het een voorbeeld voor velen. Dat met in achtneming van de huidige uitdagingen zijn vleugels verder uit moet slaan, niet gekortwiekt moet worden.
Beperking zit in denken zelf
Dit neemt echter niet weg, dat “niet alles kan overal”. Maar wellicht zit de grootste beperking wel in het denken zelf. Een collectief beeld dat de identiteit van de Nederlandse boer(en) vasthoudt en hiermee de ruimte van verandering definieert. Hierdoor dus ook kansen niet onderkent.
De boer heeft zich altijd moeten veranderen om dezelfde te blijven. Zichzelf met inzet van opgedane kennis en competenties, opnieuw moet uitvinden in een nieuwe context, om verbonden te blijven aan historische wortels. Het verhaal van de Nederlandse land- en tuinbouw dient opnieuw uitgevonden te worden en niet abrupt afgebroken. Waarbij “ons land” een mondiale weerklank heeft.
Dit betekent voor het nieuwe jaar 2023 onbekende paden gaan verkennen met bijkomende onzekerheden, vallen en opstaan en tot eigen nieuwe verrassende vergezichten komen. Perspectief uit het boekje met pasklare antwoorden zal er niet zijn, maar goed ook anders kom je nooit op een pad vanuit Zieuwent dat leidt naar Rabat.
’t Olde van vrogger, dat kump echt neet weer
Met vriendelijke groet,
Coen Hubers
Coen Hubers is geboren en getogen in de Achterhoek in “vee, vlees en eieren” en heeft een sterke affiniteit met de dierlijke sectoren. Gevormd door een aantal jaren werkzaamheden voor Cebeco Handelsraad U.A. redeneert Hubers vanuit een systematische benadering voor de ontwikkeling van land- en tuinbouwketens, waarbij door ontwikkeling van de historisch collectief ontwikkelde structuren en competenties de basis vormen.
Hij coördineert voor de strategische alliantie van de universiteiten Leiden-Delft-Erasmus (LDE) het AgriFood programma, ondergebracht in het Centre for Sustainability. LDE richt zich op de ontwikkeling van mondiale duurzame voedselsystemen en heeft een brede basis in de Nederlandse glastuinbouw en werkt specifiek aan campusontwikkeling in Marokko en Nigeria.
Tevens is hij verbonden aan Accez een samenwerking tussen Prov. Zuid Holland, Leiden-Delft-Erasmus, Wageningen UR en VNO-NCW, die zich richt op transitie naar een circulaire economie.
Tekst: Coen Hubers
Beeld: Coen Hubers