Column: Ecologische Autoriteit voorziet bestaand beleid van stempeltje
De ministerraad besloot op 9 september tot het instellen van een Ecologische Autoriteit. Het Planbureau voor de Leefomgeving stelde dat in 2019 voor, omdat stikstofreductie niet de heilige graal is om vast te stellen of het goed gaat met de natuur. In de stukken die minister Van der Wal naar de Tweede Kamer stuurde staat dat de Ecologische Autoriteit als taak heeft om ervoor te zorgen dat de juiste ecologische informatie bij besluiten beschikbaar is en betrokken wordt. In eerste instantie richt de autoriteit zich op de natuurdoelanalyses en gebiedsplannen van de provincies. Belangrijk is ook nog om te vermelden dat het om een onafhankelijk adviesorgaan gaat.
Dezelfde ecologen
De belangrijkste vraag is of zo’n autoriteit daadwerkelijk iets gaat toevoegen en het verschil gaat maken en zo ja welk verschil. Daar zijn wel enkele kanttekeningen bij te maken. Laat ik beginnen met de mensen die zitting nemen in het adviesorgaan. De woordvoerder van de Ecologische Autoriteit laat weten dat er per adviesaanvraag een voorzitter wordt aangewezen die een werkgroep met onafhankelijke deskundigen gaat samenstellen. Het zijn hoofdzakelijk ecologen en af en toe een jurist. Om de onafhankelijkheid te waarborgen mogen deze deskundigen niet verbonden zijn aan het gebied waarover ze adviseren. Dat klinkt allemaal logisch, maar het zijn dus dezelfde mensen die in opdracht van een ministerie of Greenpeace rapporten produceren zoals B-Ware en daarin stellen dat het zeer slecht gaat met de natuur in Nederland. Ze mogen dan nu specifiek inzoomen op een bepaald gebied, maar hun visie en mening kennen we al. In die zin voegt zo’n autoriteit dus niets toe.
Bureauexercitie
In de opdracht staat dat de autoriteit gaat beoordelen of de juiste ecologische informatie betrokken is bij de natuurdoelanalyses en gebiedsplannen. Dat is precies één van de grote uitdagingen in het hele beleid, want voor veel gebieden ontbreekt het aan goede data. Het is niet compleet of juist oud, waardoor het nog één, twee of meerdere jaren duurt voordat het up-to-date is. Die tijd heeft de Ecologische Autoriteit niet, want in de zomer van 2023 moet er al veel advies zijn uitgebracht. Het wordt dus een bureauexercitie op basis van data die nu al beschikbaar is. Daar kleeft een stempel van afhankelijkheid aan en dat lijkt me strijdig met de onafhankelijke status van deze autoriteit.
Natuurdoelanalyse
Neem als voorbeeld de natuurdoelanalyse die voor ieder Natura 2000-gebied wordt opgesteld. In zo’n analyse staat globaal hoe het nu is en wat er moet gebeuren om de goede natuurkwaliteit te bereiken. De data die hiervoor gebruikt wordt komt van instanties die verantwoordelijk zijn voor het natuurbeheer in die gebieden. De overheid heeft die taak namelijk gedelegeerd aan de natuurbeheerders en monitort zelf niet in de natuur. De natuurbeheerders keuren in feite hun eigen vlees en dat is ook de basis waar de Ecologische Autoriteit het van moet hebben. Misschien vindt die zo hier en daar nog een andere bron of wordt een natuurdoelanalyse iets bijgesteld omdat er een ecologisch onderzoek over het hoofd is gezien door een provincie, maar ook hier gaat zo’n autoriteit niet het verschil maken vrees ik. Zo’n autoriteit zou enorm aan gezag winnen als die zelf gaat kijken in de natuurgebieden om te controleren hoe het er voor staat.
Onafhankelijk
De onafhankelijkheid van de autoriteit die wel in woord wordt beleden door het ministerie van LNV en de Ecologische Autoriteit zelf, is ook twijfelachtig. Het ministerie schrijft zelf het volgende: ‘De Ecologische Autoriteit geeft adviezen, die zijn niet bindend. De bestuursrechter doet bindende uitspraken over besluiten waar mensen beroep tegen kunnen aantekenen. Het is aan de partij die advies krijgt van de Ecologische Autoriteit om te motiveren wat zij met het advies doet.’
In feite staat hier dat het bevoegd gezag zoals een provincie, het advies naast zich neer kan leggen. Als de regering de Ecologische Autoriteit echt gezag en een onafhankelijke status wil geven, dan had het een vorm moeten krijgen zoals bij de Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid het geval is. Die adviseert niet de regering maar het beleid, waardoor de regering ermee naar de Tweede Kamer moet om het advies te bespreken. Voor politici en ambtenaren die op een bepaalde beleidslijn zitten is dat natuurlijk vervelend en lastig.
Alternatief KDW
Tenslotte had ik en waarschijnlijk ook een groot deel van de Tweede Kamer verwacht, dat de Ecologische Autoriteit een rol zou spelen in het vinden van een alternatief voor de kritische depositiewaarde (KDW). Nu is er in het beleid alleen een KDW waarop een rechter zich kan baseren of er wel of geen vergunning mag worden gegeven. Zo’n Ecologische Autoriteit zou bij uitstek een orgaan kunnen zijn die kan bepalen dat het in een natuurgebied goed gaat, waardoor er geen maatregelen meer nodig zouden hoeven zijn die boeren raken. Maar die opdracht ligt op dit moment niet bij de Ecologische Autoriteit. Het ministerie laat weten dat de autoriteit zijn handen vol heeft aan de natuurdoelanalyses en gebiedsplannen en daar geen andere taak bij kan hebben. Voor juli 2023 ‘moet’ er veel gebeuren. Dat is een politieke keuze, want de coalitiepartijen hebben samen besloten dat ze haast willen maken en daardoor een hoge werkdruk neerleggen bij deze nieuwe autoriteit. Daarom is het ook ondergebracht bij de Commissie voor de Milieueffectrapportage, zodat het allemaal snel kan worden opgestart.
Goedkeuringsstempeltje
Het zou goed zijn dat de Tweede Kamer kritisch kijkt naar de oprichting van dit nieuwe orgaan. Een echt onafhankelijke autoriteit die gezaghebbend iets over de natuur kan zeggen heeft waarde. Nu is het een haastklus en lijkt het meer een instrument om het bestaande beleid te voorzien van een goedkeuringsstempeltje. Daar schieten we niets mee op.