‘Agro-ecologisch boeren moet zich nog bewijzen’

Ramona Schalkwijk beent met zekere tred richting het perceel kruidenrijke grasland. Ze wordt gevolgd door de Utrechtse gedeputeerde Mirjam Sterk en een klein groepje andere mensen. In de kapschuur bij het melkveebedrijf van Schalkwijk in Montfoort heeft Sterk op donderdag 8 september de beschikking aan Ramona overhandigd, waarin staat dat de provincie Utrecht ook de komende twee jaar het actieplan Duurzame Landbouw met Natuur (DLmN) financieel ondersteunt.
Het actieplan is een initiatief van onder andere LTO Noord en Natuur en Milieufederatie Utrecht en beoogt boeren te helpen in de omslag naar een meer duurzame bedrijfsvoering, dat leidt tot meer biodiversiteit én een goed verdienmodel.
Dat de beschikking werd uitgereikt aan Ramona Schalkwijk is geen toeval. De boerin is de verpersoonlijking van een gedreven zoektocht naar een duurzamere manier van boeren. Niet voor niets heet haar site bloemenweidemelk. Ze kan niet zo goed uit de voeten met de woorden ‘transitie naar een natuurinclusieve landbouw’. „Ik noem het liever een evolutie naar een agro-ecologische landbouw”, aldus Ramona.
Samen met haar ouders boert ze in een commanditaire vennootschap (CV) op een melkveebedrijf met nu 130 koeien op 57 hectare waarvan 17 hectare kruidenrijk grasland. Haar vader en moeder begonnen in 1975 op 6 ha land te boeren aan dezelfde weg waar de huidige boerderij is gevestigd. In 1979 verkasten ze naar de overkant van de weg, om tien jaar geleden 200 meter op te schuiven, omdat ze in de stankcirkel lagen van de woonwijk aan de rand van Monfoort.
Waarom kun je niet uit de voeten met de term natuurinclusieve landbouw?
„Omdat het een containerbegrip is die de lading die ik eraan wil geven niet dekt. Alle boeren werken met de natuur en zijn dus in zekere zin natuurinclusief. Waar ik sinds 2018 met kleine stapjes aan werk is observeren wat de natuur mij hier op deze plek aanbiedt en wat die van mij nodig heeft. De een is daarbij meer afwachtend en licht sturend, de ander doet meer interventies.”
Wat bedoel je met interventies?
„Nou, vanuit de natuur ben ik gezegend met vruchtbare klei. Hoe kan ik die mooie grond zo goed mogelijk voor me laten werken? Gras én vlinderbloemigen, dan maak ik optimaal gebruik van de natuur, van de grond. Maar daarbij moest ik dus een dikke interventie doen in de vorm van het inzaaien van kruidenrijk grasland en de afbouw van kunstmest. Maar daarna kan ik door minder te doen toch een prima productie realiseren. Agro-ecologie betekent voor mij dat je als boer (agro) oog hebt voor de biodiversiteit en natuurlijke systemen. Waarbij de balans tussen input en output meetbaar optimaal is. In geld, maar ook in datgene wat je als boer produceert. Het zit voor mij in een effectiviteit gekoppeld aan de plek waar je boert. Ik zou geen effectieve boer zijn als ik hier 12.000 kilo melk per koe zou produceren. Dat trekt de plek, de omgeving, de natuur hier waar ik deel vanuit maak niet.”
Wat is die optimale balans voor jou dan?
„Ik vind het als boerin belangrijk om bij te dragen aan gezond eten en leven. Als boeren in Nederland produceren we gezond eten en daarbij moeten we vind ik steeds stappen zetten om het nóg gezonder te maken. Die overtuiging heeft te maken met mijn werk als fysiotherapeut. Daarbij vraag ik me vaak af wat we meer aan preventie kunnen doen. En mijn antwoord is altijd: goede voeding en een goede leefomgeving. Als boerin wil ik dáár aan toe bijdragen.”
Ik ben een boerin die wil uitdragen dat het anders kan
Ramona Schalkwijk
Wat maakt agro-ecologisch boeren anders?
„Om te beginnen is het een aanpak die zich nog niet heeft bewezen. Er zijn nog niet zoveel bedrijven in Nederland die het doen. Het kost om te beginnen tijd om adviseurs om je heen te verzamelen die je helpen, oprecht spiegelen. Niet zeggen vanuit de gangbare bril: wat jij wilt kan niet. Het heeft best tijd gekost om uiteindelijk die club mensen om me heen te verzamelen. Maar dat vind ik ook het leuke van ondernemen. Ik hou ervan om dingen net iets anders te doen. Waarbij het gaat om onze grond, onze veestapel, onze omgeving. En dan ligt er geen pasklare oplossing klaar. Maar ik prijs me gelukkig dat we op deze plek boeren zo dicht tegen een woonwijk aan. Wij boeren in de voortuin van de mensen die aan de rand van Montfoort wonen. Dat vind ik interessant en zo kan ik steeds toetsen wat de burger vindt, maar ook uitleggen waarom ik bepaalde stappen zet.”
Noem eens een voorbeeld hoe je de burger dan betrekt?
„Ik leg ze bijvoorbeeld uit dat ik niet in een keer cold turkey kan stoppen met kunstmest. De grond moet wennen, zich aanpassen. Daarbij vergelijk ik het met je maagdarmstelsel als je op dieet gaat. Als die gewend is aan regelmatig koekjes, moet je het leren dat broccoli ook okay is. Dat kost tijd. Nou, datzelfde geldt voor de overstap naar agro-ecologisch boeren. Dat doe je stapsgewijs en kost tijd vertel ik dan. De stappen die ik al heb gezet zijn de afname van de hoeveelheid melkkoeien op het bedrijf van 195 naar 145 stuks, minder gebruik van kunstmest en bestrijdingsmiddelen, het opwekken van eigen energie met zonnepanelen en een kleine windmolen. Verder de aanplant van voederbomen als natuurlijke ‘apotheek’ voor koeien en ter bevordering biodiversiteit, het inzaaien van 10 ha grasland met kruidenrijk gras en het inzaaien van kruiden voor thee en kruidenproducten en jaarlijks oogsten voor Wilder Land. Daarnaast hebben we ook walnotenbomen en bessenstruiken aangeplant in de koeien- en paardenweides. Verder kruisen we onze zwartbonte koeien met robuuste rassen als Fleckvieh, Brown Swiss en Blaarkop om een duurzame, gezonde koe te creëren. Houden we een deel van onze stierkalveren aan voor gras gevoerd rundvlees, zetten we reststromen in als veevoer en verkopen we vleespakketten van onze dubbeldoel koeien aan consumenten in de omgeving. Tot slot probeer ik het medicijngebruik te minimaliseren door natuurlijke middelen in te zetten bij de preventieve zorg voor mijn vee. Bij al deze stappen toets ik of het burgers, consumenten waard is om mij te ondersteunen in mijn evolutie naar een meer agro-ecologische bedrijfsvoering.”
Is je einddoel biologische landbouw?
„Niet meteen. Het gaat me namelijk niet om het SKAL-certificaat. Het gaat me als gezegd om het produceren van gezond voedsel in een gezonde leefomgeving. Waarbij het verdienmodel natuurlijk cruciaal is. De stappen die ik heb gezet leveren me extra geld op, maar met alleen vleespakketten en noten ga je het als melkveebedrijf natuurlijk niet redden. Daarom wil ik nu ook mijn belangrijkste product tot meer waarde brengen: melk! Zo heb ik bij Friesland Campina al aangegeven Planet Proof te willen leveren, alleen is er daar nog geen ruimte. Maar ik wil ook zelf mijn melk afzetten in de omgeving, waarbij we nu heel serieus kijken wat de beste aanpak en route is. Ik noem het wel evolutiemelk, waarbij het moet gaan om het verhaal achter mijn melk, waarbij ik eigenlijk indirect vraag aan mensen: wil je mijn evolutie naar een meer agro-ecologische bedrijfsvoering ondersteunen? Datzelfde doe ik al bij de verkoop van vleespakketten. Dat is spannend, vraagt om veel denkwerk en ook investeringen. Maar ik ben er inmiddels wel van overtuigd dat er een gat in de markt is voor zuivel uit de korte keten.”
Je klinkt bijna als een missionaris. Voel je dat zelf ook zo?
„Nee, maar ik vind wel dat iemand het moet doen. Ik zei al dat agro-ecologisch boeren zich nog onvoldoende heeft bewezen. Bij alle stappen die ik heb gezet en nog ga zetten wil ik bijdragen aan bewijslast. Missionaris klinkt trouwens ook alsof ik de wijsheid in pacht heb, het misschien beter doe dan anderen. Dat is helemaal niet zo. Ik zit in studiegroepen met boeren die al prachtige stappen hebben gezet, alleen hangen ze dat niet aan de grote klok. Ik ben nu eenmaal een boerin die wil uitdragen dat het anders kan, wat je als ondernemer ook nog eens veel werkplezier oplevert. Omdat je samen met je omgeving werkt aan het maken van gezond voedsel in een gezonde leefomgeving.”
Tekst: Rochus Kingmans
Beeld: Ramona Schalkwijk