Column: Waar geen wil is, is geen draagvlak of is er een tweede agenda in deze stikstofimpasse?
Waar een wil is, is een weg. En voor elk probleem is een passende oplossing te vinden. Maar op dit moment zit Nederland in een impasse, want er is geen passende oplossing en ogenschijnlijk ook geen wil om de stikstofcrisis op te lossen.
Al kan Remkes een goede onderhandelaar zijn, er hangt een zweem van partijdigheid om hem heen
De meest prominente vragen op dit moment zijn: Waarom blijven ministers Van der Wal, Staghouwer en minister-president Rutte zo halsstarrig vasthouden aan het voorgestelde stikstofbeleid, dat volgens Pieter Omtzigt wettelijk en procedureel niet eens kan en mag? Waarom gooien de bewindslieden nog eens extra olie op het vuur om oud-minister Remkes naar voren te schuiven als bemiddelaar, correctie gespreksleider, wetende dat Remkes de architect is van het stikstofplan en de coalitie heeft gesmeed? Al kan hij een goede onderhandelaar zijn, er hangt een zweem van partijdigheid om hem heen. Waarom is niet de suggestie van de sector opgevolgd door Elbert Dijkgraaf naar voren te schuiven? En waarom volhardend zijn om alleen maar dan ook alleen Remkes als gespreksleider te willen hebben?
Waarom een gesprekleider zonder onderhandelingsruimte? Waarom überhaupt een gespreksleider en geen bemiddelaar? In plaats van de nationale brand met water te blussen, lijken de bewindslieden het vuur eerder te willen aanwakkeren. De bewindslieden moeten inzien dat ze met hun halsstarrige houding medeverantwoordelijk zijn voor de uiting van boosheid en frustratie bij de boeren (ieder een heeft natuurlijk ook zelf de verantwoordelijkheid om binnen de fatsoensnormen te demonstreren). Door niet goed het beleid uit te leggen en wel te horen maar niet luisteren naar burger en boer. Dat konden en deden ze niet tijdens de coronacrisis, waardoor duizenden mensen de straat op gingen en dat doen en kunnen ze nu weer niet met het stikstofbeleid. Achter deze opstelling moet toch een sterke argumentatie, motivatie en (tweede) agenda zitten? Waarom zou je als overheid riskeren dat Nederland verandert in een groot demonstratiegebied?
Het ogenschijnlijk sterk argument spat door alle logica uit elkaar
De sterke argumentatie van de bewindslieden is dat de natuur in Nederland versneld achteruit loopt door stikstofdepositie. Op het eerste gezicht een valide argument. Inmiddels zijn er echter al zoveel onderzoekers, wetenschapsjournalisten en deskundigen de revue gepasseerd, die een toch iets positiever beeld laten zien van de stand der Nederlandse natuur. Op grond van deze gerede twijfel en bij echte welwillendheid kan toch gekeken worden of er niet meer opties mogelijk zijn om de natuurkwaliteit in Nederland te verbeteren dan louter te focussen op KDW.
Stikstofdeskundige Han Lindeboom geeft zelfs aan zeldzame stikstofgevoelige plantjes te vinden die op grond van de KDW en Aerius daar nooit hadden kunnen groeien. De belletjes moeten gaan rinkelen en als de wil er is om een uitweg in de impasse te vinden dan zou men tenminste moeten analyseren wat hier aan de hand is. Maar er wordt hier niets meegedaan. Ook niet met de twee sectorale plannen om stikstof te reduceren en de natuurkwaliteit te verbeteren. Het ogenschijnlijk sterke argument spat door alle logica uit elkaar, waardoor het onderbuikgevoel naar boven komt borrelen dat er toch iets anders aan de hand is.
Ondertussen wordt niets maar dan ook niets gedaan aan de neo-liberale moraal
Dan de motivatie om een sterke natuur en een landbouw met perspectief te creëren. Ook dit blijft schimmig, want met het plan is niet gegarandeerd dat de natuur echt verbetert en een landbouwperspectief wordt totaal niet geboden, behalve een paar ideetjes die op een bierviltje zijn neergekrabbeld. Er had een beoordeling gemaakt moeten worden of met de plannen de natuur inderdaad zal verbeteren en hoe. Alleen focussen op KDW is wellicht vanuit een juridisch standpunt houdbaar, maar de natuur is zoveel meer en onvoorspelbaar en laat zich niet bedwingen door KDW. Er had dus een natuurherstelplan moeten komen met de beheersplannen die ook op effectiviteit beoordeeld hadden moeten worden. Dan het perspectief voor de boer. Waar zijn de berekening op wat een reductie van 70, 49 of 12 procent op praktijkbedrijfsniveau betekent. Is er na zo’n reductie nog perspectief over? En als dat niet zo is, met welke maatregelen en ondersteuning kan de boer wel doorgaan? Je richten verdienmodelperspectief alleen richten op de grote toeleverende bedrijven, banken en retail is de verantwoordelijkheid van de politieke keuze afschuiven op anderen. Verder lezen we niets over een concrete uitwerking over hoe een boer met minder dieren een betere en gegarandeerde prijs krijgt voor zijn natuurinclusieve producten of dat hij levenslang subsidie voor natuurbeheer ontvangt.
Ondertussen wordt niets maar dan ook niets gedaan aan de neo-liberale moraal van vrije markt waar de macht van de sterksten geldt die zonder handelsbeperkingen mogen domineren. Daar zit ook al zo’n contradictie. Wel boeren opzadelen met allerlei wetten en regels, maar ondertussen die boer niet beschermen tegen de uitwassen van het neo-liberalisme. Of je verandert beide of je laat beide aan de markt en consument over. Met andere woorden: de motivatie om de natuur te verbeteren en de landbouw perspectief te bieden, bestaat niet en kan dus betiteld worden als een valse motivatie of het opwerpen van een mist om een eventueel ander doel te verdoezelen.
Een Tri-state, zeg maar één groot stedelijke gebied met natuurachtige parklandschappen met hier en daar een bonte koe
En wat is dat ander doel ofwel die tweede agenda? Huizen? Nee, want de grond om één miljoen huizen te bouwen, is nog geen een procent van het totale landbouwoppervlak. Stikstofruimte? Nee, want er zijn inmiddels steeds meer betere technieken beschikbaar om bepaalde stikstofdoelen te halen, zo laten de twee sectorale plannen zien. Waar een wil is, is een weg. Maar waar geen wil is, is geen draagvlak. Wat is dan de tweede agenda? Het ontwikkelen van Nederland als een Tri-state, zeg maar één groot stedelijke gebied met natuurachtige parklandschappen met hier en daar een bonte koe en wat mozaïekakkerbouw van kleurrijke strookjes gewassen?
Die uitleg komt volgens mij aardig in de buurt en werd deze week toch een beetje bevestigd toen het Groenboerenplan werd aangeboden. Zowel Van der Wal en Staghouwer kwijlden nog net niet bij het lezen van dit plan, maar hun enthousiasme sprak boekdelen met de woorden: ‘Hier willen we naar toe’. Laat die woorden eens bezinken. ‘Hier willen we naar toe’. Ineens wordt duidelijk dat de regering een landbouw wil van kleine extensieve boertjes die het natuurachtig parklandschap in onze toekomstige Tri-state opfleuren. Ineens wordt duidelijk dat dit ook de kringlooplandbouwvisie van Tjeerd de Groot is en dat als wisselgeld voor de vorming van de coalitie werd gebruikt. De Groot vindt niet voor niets dat de Nederlandse natuur wandelnatuur moet zijn. Ineens wordt duidelijk dat Van der Wal perse de architect en coalitievormer Remkes wil en met niemand anders. Ineens wordt duidelijk dat Staghouwer geen perspectief kon geven, omdat dat perspectief er simpelweg niet is. Ineens wordt duidelijk waarom sommige kritische stikstof- en natuurdeskundigen de mond wordt gesnoerd.
Omring je door je grootste criticasters, want die behoeden je voor je grootste fouten
Maar stel dat dit een totaal verkeerde voorstelling van zaken is. Dat het enige dat de bewindslieden willen, een snelle oplossing uit de stikstofcrisis en versneld natuurherstel is. Waarom een kleurenkaartje, waarvan elk goed mens kan vermoeden dat dit niet verstandig is? Waarom vasthouden aan Remkes? Dat zorgt toch niet voor draagvlak. Daarmee versnel je toch niet het proces, want vele rechtszaken zullen door boeren aangespannen worden. Dat kan toch iedere simpele ziel zien? Als het Tri-state visioen van de huidige regering geen doel is, rest er eigenlijk maar een andere conclusie: de bewindslieden zijn elke zicht op de realiteit en mens verloren en blind geworden voor hun eigen fouten.
Ooit zei Nelson Rolihlahla Mandela tegen zijn opvolger Thabo Mvuyelwa Mbeki: ‘Omring je door je grootste criticasters, want die behoeden je voor je grootste fouten.’ Rutte heeft inmiddels een groep van gelijkdenkende teflonpolitici om zich heen verzameld, die elk stukje kritiek van zich laten afglijden. Gelukkig zitten er naar mijn mening in de Tweede Kamer twee politici die zich de mond niet laten snoeren en echt wel kritisch en doortastend zijn: Pieter Omtzigt en Caroline van der Plas.