Europese Commissie wil gewasbescherming halveren in 2030
De halvering van het middelengebruik geldt EU-breed, en geldt voor chemische middelen en de meest risicovolle pesticiden. Lidstaten kunnen hun eigen reductiedoelstellingen definiëren, zolang het doel voor de EU als geheel maar wordt gehaald.
Onder ‘gevoelige gebieden’ verstaat de Commissie stadsgroen als parken, tuinen en speeltuinen, maar ook recreatiegebieden en publieke paden, en ecologisch gevoelige gebieden.
Volgens de Commissie kan het wegvallen van gewasbeschermingsmiddelen worden opgevangen door beter landbouwmanagement, zoals de inzet van technieken uit de precisielandbouw, van weerbare gewassen en van biologische en laagrisicomiddelen. De Commissie trekt geen extra geld uit voor deze omslag; lidstaten kunnen boeren hierin ondersteunen via het GLB (wat dus betekent dat ze dat geld ergens anders weg moeten halen).
Natuurherstel
Tegelijk heeft de Commissie een wet voor natuurherstel voorgesteld, waarmee over een breed terrein ecosystemen moeten worden verbeterd. Zo wil de Commissie de teruggang in bijen en andere bestuivende insecten terugdraaien, en de biodiversiteit op boerenland verbeteren. Van de veenweidegebieden die verdroogd zijn moet in 2030 30 procent weer vernat zijn, en dat percentage loopt op tot 70 procent in 2050. Ook het verlies van bodemvruchtbaarheid wil de Commissie aanpakken met deze wet.
‘Niet het juiste moment’
Europarlementslid Annie Schreijer-Pierik (CDA) reageert fel op de plannen. „Dit is niet het juiste moment om deze wetsvoorstellen te lanceren“, stelt ze. „Omdat we midden in de ergste voedselcrisis van onze eeuw zitten, moet de Europese Commissie geen nieuwe wetgeving invoeren die de voedselproductie in Europa gevoelig kan verminderen.“
Ze hekelt het feit dat de Commissie sinds de invoering van de Boer tot Bord-strategie nog geen effectbeoordeling heeft gepubliceerd. „Hoe kan ze verwachten dat het Europees Parlement nieuwe wetgeving gaat goedkeuren zonder de gevolgen voor de voedselproductie en de leefbaarheid van het platteland te kennen?“
Haar collega Bert-Jan Ruissen (SGP) noemt de voorstellen ‘een recept voor misoogsten’. „Natuurlijk moeten we blijven werken aan het verminderen van afhankelijkheid van gewasbeschermingsmiddelen“, stelt hij, „maar niet op deze rigide manier. Een boer moet in geval van ziekten en plagen altijd kunnen ingrijpen. Daar wringt nu de schoen. Het ene na het andere middel wordt verboden, maar er komen nauwelijks nieuwe voor terug. Timmermans zou juist daar op moeten inzetten.”
LTO: Voorstel eenzijdig en achterhaald
Het voorstel van de Europese Commissie grijpt hard in op de bedrijfsvoering van Nederlandse boeren en tuinders met bindende reductiedoelstellingen, zonder daarbij bruikbare alternatieven te bieden. Dat stelt LTO Nederland, die de voorgestelde aanpak eenzijdig en achterhaald noemt. „Eenzijdig, omdat de absolute reductie in het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen centraal staat, terwijl het om vermindering van de milieu-impact zou moeten draaien. Achterhaald, omdat Nederland – mede op initiatief van LTO – al een transitie naar weerbaarder teelten inzet.”
Joris Baecke, Portefeuillehouder Gezonde Planten bij LTO Nederland: „In de nieuwe Brusselse regels staan het voorschrijven van regels voor boeren en tuinders en de administratie centraal. Er wordt geen enkel perspectief geboden om te komen tot weerbare teeltsystemen en planten. Die transitie zetten we in Nederland, mede op initiatief van de boeren en tuinders van LTO, al in met het Uitvoeringsprogramma Gewasbescherming 2030. Dit Europese voorstel draagt daarom absoluut niet bij aan de verdere verduurzaming van de Nederlandse land- en tuinbouw. Een gemiste kans.“