Minder agrarische bedrijven verkocht
In 2021 werden opnieuw minder veehouderijbedrijven verkocht dan in 2020. De agrarische NVM-makelaars verkochten slechts 12 varkens- en 5 pluimveebedrijven, tegen respectievelijk 21 en 9 in 2020. Melkveehouderijen zijn nog relatief in trek; 74 bedrijven wisselden in 2021 van eigenaar. Tegelijk daalde tegen het einde van het jaar het aantal te koop staande bedrijven tot onder de 100.
De daling wordt veroorzaakt doordat de overheid de sector verplicht de komende jaren flink in te krimpen. Zo is het aantal varkenshouderijbedrijven volgens het CBS tot 2021 al met bijna 25 procent gekrompen tot ruim 3.400 bedrijven. In 2021 meldden zich 300 varkenshouders aan bij de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen met de intentie om hun bedrijf te stoppen. Voor melkveehouders werd in 2022 ook een landelijke beëindigingsregeling geopend. De interesse daarvoor lijkt volgens NVM tot dusver wisselend per regio.
Perceelsgrootte invloed op prijs
Uit de NVM-cijfers blijkt dat de perceelsgrootte bij akkerbouw de verkoopprijs beïnvloedt: hoe groter het perceel, hoe hoger de prijs per hectare. Grondtransacties van 5 hectare of meer leverden in 2021 gemiddeld 77.500 euro per hectare op.
Per hectare is dat zo’n 9 procent meer dan kleinere stukken grond van minder dan 1 hectare. Deze trend zag de NVM al in 2019 en 2020, maar heeft zich in 2021 sterker doorgezet.
Hogere prijs
De verkochte bedrijven leverden wel steeds meer op. De melkveehouderijbedrijven werden verkocht voor een gemiddelde prijs van 2,8 miljoen euro, de hoogste prijs sinds 2015. De verkochte veehouderijbedrijven zijn allemaal relatief groot. De gemiddelde verkoopprijs in 2021 was 1,1 miljoen euro voor varkensbedrijven en 1,55 miljoen euro voor pluimveebedrijven.
Grond blijft aantrekkelijk
De gemiddelde prijs voor agrarische grond steeg in 2021 naar ruim € 67.000 per hectare, een toename van 5,7 procent ten opzichte van 2020. Grond blijft volgens NVM dus aantrekkelijk, al constateren ze dat de prijzen minder hard stijgen dan voorheen.
De regionale verschillen zijn groot. In Westelijk Holland en de IJsselmeerpolders stegen de grondprijzen met respectievelijk 16 procent en 19 procent. In de rest van het land is de groei kleiner, in Bouwhoek en Hogeland daalde de grondprijs met 14 procent.
Grasland blijft met een gemiddelde prijsstijging van 6,2 procent tot € 62.000 per hectare goedkoper dan bouwland. In Zuidwest-Brabant werd met 82.000 euro per hectare gemiddeld de hoogste prijs betaald.