Korst leidt tot veel overzaai van noordelijke bieten en uien
Deze dagen heeft hij andere prioriteiten; hij is nog druk met het poten van zijn aardappelen. Maar aan het eind van deze week, als het pootgoed in de grond zit, komt de zaaimachine weer uit de schuur om de bieten over te zaaien. Op 4 hectare zijn te weinig bietenplantjes bovengekomen. „Ik denk dat er tussen 25.000 tot 50.000 plantjes staan.” Er zijn plekken op het perceel die volgens hem commercieel gezien zouden kunnen blijven staan. „Maar ja, je wilt ook een mooi egaal en regelmatig gewas.”
In maart gezaaid
De bieten zijn in maart, vlak voor de regenbuien gezaaid. „De grond lag er te mooi, te vers bij op dat moment. Dat was met de regen funest voor het gewas.” Er rust een risico op vroeg zaaien, dat weet hij. „En dat risico heb ik toen genomen. Maar als de omstandigheden mooi zijn, wil je graag aan de slag. Achteraf gezien had ik beter een paar weken geduld moeten hebben.”
Hij is lang niet de enige akkerbouwer die opnieuw met de zaaimachine het land in moet, ziet hij. In zijn eigen omgeving hoort hij veel collega’s die al hebben overgezaaid of daar nog over twijfelen.
Dat erkent ook Arno Huijsmans van Cosun Beet Company. Waar eerder nog vorst de belangrijkste reden was voor overzaai, is dat nu de korst. Met name de Noordoostpolder, Friesland en Groningen springen er om die reden uit. Ook in de uienteelt zijn er percelen die er als gevolg van korstvorming „uitdagend bij staan”, aldus Jaap Jonker van De Groot en Slot. Hij ziet deze problemen vooral in Groningen, Drenthe, Flevoland, Friesland en Noord-Holland. „We krijgen veel vragen van telers: wat moeten we doen. Wel 20 tot 25 telefoontjes per week.” Al verwacht hij dat uiteindelijk maximaal 1 procent van het uienareaal wordt overgezaaid.
Kantelpunt
De vraag wat te doen is lastig te beantwoorden, vinden Huijsmans en Jonker. „Als er maar 30 procent van de uien staat, is het wel duidelijk. Als meer dan de helft niet opkomt, moet je je ook afvragen of je je tonnages haalt. Maar als het net zo rond de helft is, wordt het lastig. De kans is dan groot dat de rest van de uien er later ook niet florissant bij zal staan”, zegt Jonker. Het kantelpunt in de uien ligt volgens hem rond twaalf planten per strekkende meter.
In de bieten geldt als stelregel dat met een plantaantal van 40.000 à 50.000 per hectare nog een redelijke opbrengst per hectare kan worden gehaald, als deze planten regelmatig over het veld verdeeld zijn. Telers moeten dan ook niet te snel tot overzaaien besluiten. Wanneer de verwachte hogere opbrengst bij overzaaien alleen als surplussuiker (tegen wereldmarktprijs) kan worden afgezet, is overzaaien nog minder zinvol. De extra kosten bedragen, afhankelijk van de keuze van het zaaizaad, de grondbewerking en de onkruidbestrijding, 200 tot 350 euro per hectare.
Er is volgens Huijsmans en Jonker nog voldoende zaad beschikbaar voor het overzaaien van bieten en uien.