Formatie: Richting akkoord op landbouwgebied
Eerst even het nieuws over het nieuws. Dat partijen rond de formatietafel miljarden willen investeren in een oplossing voor de stikstofcrisis kan geen verrassing zijn voor mensen die politiek Den Haag ook maar een beetje volgen. Vooral omdat die partijen dat nu ook al doen - zij vormen per slot van rekening ook al de huidige regering, voor wie het oplossen van de crisis een prioriteit is. De stikstofwet van minister Schouten, de ‘Wet Stikstofreductie en Natuurherstel’, was daarin maar een eerste stap.
Het transitieplan dat het AD beschrijft is ook niet echt nieuw. De krant parafraseert ruimschoots uit een ambtenarenadvies dat al vlak na de verkiezingen was gepubliceerd, en dat vorige week weer in het nieuws kwam nadat het PBL dat advies nog eens had nagerekend. Ja, dat plan ligt op de formatietafel, net als een heel stel andere plannen. Maar dat wil niet zeggen dat dit het enige plan is dat wordt besproken.
Schoongeveegd
Ondertussen zijn de formerende partijen wel aan de slag. Ze hebben - tot ongenoegen van de oppositie - de landbouwagenda in de Tweede Kamer schoongeveegd. Minister Schouten heeft de Kamer laten weten dat zij al haar tijd wil steken in de formatiegesprekken, en gevraagd om de landbouwdebatten de komende tijd daarom tot een minimum te beperken. Een Kamermeerderheid van VVD, D66, CDA en ChristenUnie - inderdaad, de formerende partijen - heeft daarmee ingestemd. De Kamer roept de minister nu nog maar zelden op voor een debat. Dat gaat dan over zaken waar een Brusselse deadline achter zit, zoals bij het Zevende Actieprogramma Nitraatrichtlijn en bij het Nationaal Strategisch Plan. Minder tijdgebonden onderwerpen, zoals de NVWA, of stikstof, worden door de vier partijen naar achteren geschoven. ‘We bespreken dit al in de formatie’, krijgt de oppositie te horen, ‘en het is niet productief om daar een debat over te voeren voordat er een nieuw regeerakkoord ligt.’ De oppositie is daar niet gelukkig mee. Leonie Vestering (PvdD) heeft al gevraagd of deze ‘dictatuur door de meerderheid’ de komende vier jaar zo blijft.
Formatie
In de formatie is nog genoeg te bespreken op landbouwgebied. De partijen komen wel nader tot elkaar. Zo sluiten CDA en VVD nu een krimp van de veestapel niet meer uit, terwijl D66 zijn eis tot halvering van de veestapel heeft opgegeven. De meeste partijen kunnen zich vinden in de landbouwvisie die het CDA deze zomer heeft gepubliceerd; de landbouw moet een transitie doormaken, maar dat gaat enkel lukken als er perspectief is voor de boer.
Maar tussen visie en concreet beleid staan wetten in de weg, en praktische bezwaren. De partijen weten samen ongeveer welke richting ze uit willen gaan met de landbouw, maar kijken nog hoe dat moet worden ingevuld. ‘We zijn er nog niet’, vertelt een ingewijde, ‘maar we gaan de goede richting uit.’ In begin december verwacht men een regeerakkoord, valt te horen.
Toekomst
Dat regeerakkoord zal boeren in ieder geval duidelijkheid moeten geven over de toekomst van de landbouw. De formerende partijen steken daar in ieder geval op in. En die duidelijkheid gaat dan niet enkel over stikstof, maar ook bijvoorbeeld over klimaat, of waterkwaliteit, zodat oplossingen op één vlak geen problemen opwerpen op een ander. De nieuwe regering komt daarbij waarschijnlijk met zaken die niet tot op de millimeter zijn afgesproken, maar enkel met grove schetsen. Dat is conform de ‘nieuwe bestuurscultuur’ die de onderhandelaars in Rutte IV willen bereiken, en het geeft ook ruimte voor de politiek om, naar analogie van het klimaatakkoord, samen met boeren en andere betrokken partijen in de samenleving een landbouwakkoord af te sluiten. De nieuwe regering geeft daarbij kaders en doelen aan, en de maatschappelijke partners spreken af hoe ze die doelen gaan bereiken.
De roep om zo’n landbouwakkoord klinkt al langer. Al voor de verkiezingen heeft de Tweede Kamer een motie daarover aangenomen. Dat akkoord zou aan boeren en burgers duidelijk moeten maken waar de toekomst voor de landbouw ligt. Daardoor zou de polarisatie over de landbouw verminderen, en de overheid kan de hoeveelheid regelgeving dan fors verminderen; in plaats van op regels zou dan op samen afgesproken doelen gestuurd worden.
Tekst: Wim van Gruisen
Zoon van een Zuid-Limburgse pluimveehouder met eigen slachterij, geschoold als econoom. Sinds 2011 in dienst van Agrio, waar hij artikelen schrijft voor de regio- en vakbladen en de Agrio-websites. Zijn focus lag aanvankelijk op landbouweconomie, tegenwoordig vooral op de Haagse en Brusselse politiek.
Beeld: Fred van Assendelft, via Wikimedia Commons