Wateroverlast gebied HHNK: Centrale regie ontbrak, schade niet te voorkomen
In het weekend van 18, 19 en 20 juni trokken er hevige buien met een grote hoeveelheid neerslag over delen van Noord-Holland. In een gebied van 50 bij 10 kilometer viel meer dan 100 millimeter en plaatselijk wel 140 millimeter regen. Omdat de voorspelde neerslag tot kort voor de bui nog lokaal en gematigd was, kwam de intensiteit en omvang van de buien en de daaropvolgende overlast als een verrassing voor het HHNK. De wateroverlast was het grootst in Callantsoog, de Zijpe, de Sammerspolder, de Baafjespolder en Egmondermeer.
Tijdens en na het weekend kwam er veel kritiek op het hoogheemraadschap. Die klachten gingen onder andere over het functioneren van waterbergingsgebieden, de communicatie en de slechte telefonische bereikbaarheid van het waterschap. Veel boeren hebben in het weekend zelf pompen ingezet om water van percelen af te pompen.
Vanwege deze klachten en de overlast heeft het HHNK met eigen deskundigen, Deltares, TU Delf en het Instituut voor Veiligheids- en crisismanagement (COT) onderzocht of en waar het fout is gegaan.
‘Stresstest’
Uit de analyse van de neerslag en de waterstanden wordt geconcludeerd dat overlast niet had kunnen worden voorkomen. De extreme neerslag heeft als ‘stresstest’ gediend voor het watersysteem. Door de beperkte afvoer bij Alkmaar bleven de waterstanden in de westelijke boezemtakken langer hoog en moest gemaal Baafjespolder (tijdelijk) worden afgeschakeld. Op enkele plaatsten draaiden poldergemalen niet op volle capaciteit, omdat de toestroom naar het gemaal vanuit het gebied tijd nodig heeft. Ook de instroom naar waterbergingsgebieden bleek soms te traag.
Volgens het rapport verliep de bestrijding van de wateroverlast technisch gezien effectief. Dat betekent dat uit de bemalingsgegevens blijkt dat de meeste onderzochte poldergemalen maximaal hebben afgevoerd. Uit interviews en onderlinge communicatie bleek verder dat weliswaar niet alle noodzakelijke handelingen direct konden worden verricht, maar vaak wel in de juiste prioriteit (meest urgente maatregelen eerst). Ook het potentieel van trekkerpompen van boeren en loonwerkers is veelal effectief ingezet, al was die inzet geen onderdeel van een centraal plan.
Centrale regie ontbrak
Volgens de evaluatie werd er vanuit alarmfase 1 niet verder opgeschaald door de crisisbeheerorganisatie van het HHNK. Ingeschat werd dat de situatie voldoende onder controle was en dat verder opschalen geen waarde zou toevoegen aan de bestrijding van de wateroverlast. Achteraf gezien stelt het rapport dat verdere opschaling de lopende bestrijding inderdaad niet zou hebben versterkt, maar bij die beslissing zijn niet alle consequenties onderkend. Zo kon door de beperkte informatiepositie geen integrale diagnose van de situatie worden uitgevoerd en konden geen wat-als-scenario’s worden bekeken. Ook kon niet tijdig een overkoepelend inhoudelijk verhaal over de situatie en de aanpak worden opgesteld.
Ook bleef de buitendienst door het niet opschalen in de standaard bezetting opereren waardoor zij overbelast werden. Boeren gaven ook aan dat ze tot hun grote frustratie geen telefonisch contact konden krijgen met HHNK terwijl dat op dat moment wel dringend nodig was. De gebiedsbeheerders zijn zo'n 855 keer gebeld tussen vrijdagavond en maandagochtend in het betreffende weekend. Daarvan zijn 696 gesprekken afgehandeld of teruggebeld.
Maaibeheer en schadeclaims
Woensdagavond 27 oktober werd het evaluatierapport in een vergadering van HHNK besproken. Meerdere bestuursleden gaven aan dat de adviezen uit het rapport uitgevoerd moeten worden omdat dergelijke extreme regenval in de toekomst vaker zou kunnen voorkomen. Dat houdt in dat het watersysteem versterkt moet worden door meer maatwerk en onderhoud. Tijdens de vergadering werd gediscusieerd over het maaibeleid van de sloten. Siem Jan Schenk met in zijn portefeuille Integraal waterbeheer (landelijk gebied) gaf aan dat dan ook vooral gekeken moet worden naar de timing van het maaibeheer. Als de sloten eind juni gemaaid worden, dan heeft dat geen invloed op storbuien eerder in het seizoen.
Over schadeclaims zegt Dijkgraaf Luc Kohsiek het volgende: „We wilden eerst weten hoe het allemaal zo ver is gekomen. Dat staat grotendeels in het evaluatierapport. Dus we kunnen dan ook nu gaan beginnen met het kijken naar de schadeclaims.” Tot en met 20 juli waren er al negentien schadeclaims binnen gekomen bij HHNK vertelde een woordvoerder destijds aan Agraaf.