Checklists voor opheffen en voorkomen van bodemverdichting
Een slechte doorworteling, een verlaagde waterinfiltratie en een verminderde beschikbaarheid van nutriënten. Een verdichte bodem kent verschillende problemen. Bodemverdichting volledig voorkomen, blijkt in de praktijk lastig. Boeren en loonwerkers moeten vaak afwegingen maken tussen kosten, capaciteit en weersomstandigheden. Als er sprake is van bodemverdichting, is het in bepaalde gevallen van belang dat er maatregelen worden getroffen die de verdichting opheffen. De checklists helpen boeren en loonwerkers bij het bepalen van welke maatregelen zij hiervoor kunnen nemen.
Bodemverdichting op kleigrond
Het herkennen van bodemverdichting begint veelal bij het constateren van effecten aan het gewas. Zo kan er sprake zijn van minder gewasgroei door spoorvorming. Maar het herkennen van bodemverdichting aan de hand van verschillen in gewasgroei kan een lastige opgave zijn. De checklist ‘Opheffen van bodemverdichting op kleigrond’ bevat een lijst met omstandigheden waaraan je bodemverdichting zou kunnen herkennen. Plassen op het land en stagnatie of verminderde wortelgroei worden onder andere als voorbeelden genoemd.
De checklist adviseert om naast een eerste beoordeling op zicht, ook met een prikstok de bodemverdichting op te zoeken en vervolgens een kuil te graven om de grondlagen en beworteling te beoordelen. Indien er bodemverdichting wordt geconstateerd, kunnen boeren en loonwerkers middels een beslisboom bepalen welke maatregel het meest geschikt is, bijvoorbeeld woelen of spitten. Voor kleigrond is het dan belangrijk om bekend te zijn met het lutumgehalte. Dit geeft inzicht in of er van nature scheuren optreden in de grond. Met name op gronden vanaf 17,5 procent lutum treedt duidelijke scheurvorming op. Op lichte zwavelgronden is er vrijwel geen sprake van scheurvorming.
In de checklist wordt benadrukt dat het bij het nemen van maatregelen tegen bodemverdichting van belang is dat er zoveel mogelijk wordt gewerkt met behoud van de bouwvoor en dat er gewerkt wordt onder zo droog mogelijke omstandigheden. Daarnaast is het advies om na de grondbewerking een diepwortelend gewas te telen, bijvoorbeeld graan, Italiaans raaigras, rietzwenk of bladrammenas. De wortelgangen van deze gewassen zorgen voor een nieuwe poriënstructuur in de ondergrond.
Akkerbouw en veeteelt
De checklist ‘Maatregelen om bodemverdichting te voorkomen’ bevat een lijst met algemene maatregelen (de hakproef, ontwatering optimaliseren, sleepslang bemesten), maar ook voor de akkerbouw en veeteelt afzonderlijk worden maatregelen beschreven. Maatregelen die voor de akkerbouw worden genoemd zijn onder andere het telen van groenbemesters en aanpassingen in het bouwplan (gewassen telen die eerder in het seizoen worden geoogst.
Veehouders zouden maatregelen kunnen nemen op het gebied van beweiding (is de draagkracht van een perceel groot genoeg om te beweiden?) en kruidenrijk grasland. De combinatie van planten met een fijne en grove wortelstructuur, kunnen de bodemstructuur verbeteren.
Projecten
De lijsten zijn ontwikkeld vanuit de projecten Bodemverdichting Groningen, Bodemverdichting Drenthe en Bodemverdichting Fryslân. Eerder verschenen al checklists voor het planningsgesprek over de landwerkzaamheden, het bepalen van de draagkracht van een perceel en het opheffen van bodemverdichting op zandgrond. LTO Noord, Cumela Nederland, Van Hall Larenstein en Aequator Groen & Ruimte zijn de initiatiefnemers van de checklists.