Scholten: ‘Zevende Actieprogramma is ouderwets mestbeleid’
„Hoe je het wendt of keert”, zegt de Wageningse strateeg, „negentig procent van de ammoniak vindt zijn oorsprong in hoe we met mest omgaan. En daar komen we weer met de klassieke oplossing, met allemaal generieke regels. Je zag het weer bij het Zevende Actieprogramma Nitraatrichtlijn.
De manier waarop we nu mest verwerken, dat is vooral mest wegwerken. Veehouders produceren mest, akkerbouwers gebruiken het, maar daar zit weinig verbondenheid tussen. De akkerbouwers sturen niet op een kwaliteitsverbetering van de mest uit de veehouderij. Ze plaatsen drijfmest vanwege het geld dat ze daarvoor krijgen, maar de echte bemestingsbehoefte vullen ze wel met kunstmest in.
Wat zouden we dan volgens de Commissie moeten doen?
„Als je als Nederland volgens kringloopprincipes wil werken, zorg je voor een betere kwaliteit van de bodem met een betere kwaliteit bemesting. Scheiden van droge en natte fractie, de droge fractie richten op de waarde van de organische stof en de natte fractie op de mineralen, en je hebt twee prachtige grondstofstromen. Eigenlijk 3: ook herbruikbaar water. Technisch kan dat, we hebben het alleen niet voldoende opgeschaald.
En op papier zie je dat LNV wel die kant op wil gaan, en dat ze daar in de regels ruimte voor wil maken, maar als puntje bij paaltje komt, verschijnt er toch weer zoiets als dat Zevende Actieprogramma.
Het mestdossier heeft onvoldoende tijd en aandacht gekregen, en daardoor hebben we onnodig tijd verloren. Er wordt wel aan gewerkt, maar het had al klaar moeten zijn. En ondertussen zitten we weer vast aan het zevende actieprogramma.”
Scholten ziet dat er ook met andere aanbevelingen van de commissie weinig gedaan is. De gebiedsgerichte aanpak is nauwelijks van de grond gekomen, de afrekenbare stoffenbalans is er nog steeds niet, de meetinstrumenten om de werkelijke situatie te bepalen zijn nog niet ontwikkeld. „Wij hadden gezegd: begin subiet, dan het je het op 1 januari 2022 voor elkaar. Maar als je nu nog moet beginnen, wordt dat op z’n vroegst 2023. Daar hebben we zo maar een jaar verloren.”
Waarom is er zo weinig gebeurd sinds het rapport?
„Dat vind ik moeilijk om te duiden. Ik denk enerzijds door politieke onrust. De coalitie had elkaar wel gevonden in een visie over kringlooplandbouw, maar dat ging fout met het voorstel om de veestapel te halveren. Toen zag je scheuren ontstaan in de coalitie.
Het was ook de periode van maatschappelijke onrust, de tijd van de demonstraties van Farmers Defence Force. Die eerste demonstratie, daar zag je dat de samenleving de boeren steunde, maar bij een tweede, derde, en vierde demonstratie zag je het maatschappelijke en het politieke draagvlak voor landbouw verminderen. Als je gezien wordt als probleem, heb je ook de oplossing niet meer in handen. En tegen die roerige tijd met ook nog de zorg om de Covid pandemie kwam het advies ‘niet alles kan overal’ uit. Niet ideaal.”
Wat is dan de oplossing om het weer vlot te trekken?
„Die ligt toch bij de landbouw. Als landbouwsector moet je de krachten bundelen en laten zien wat je aanbod is naar Nederland. Niet enkel met de stikstofcrisis, maar ook met al die andere problemen die we genoemd hebben – de energietransitie, de woningbouw, de klimaatcrisis. De landbouw raakt die allemaal. Als sector moet je laten zien dat je een wezenlijke bijdrage kunt leveren aan een leefbaar Nederland, als jouw vakmanschap en ondernemerschap de ruimte krijgen, en als de maatschappij de boeren daarin vertrouwt. Nederland zonder landbouw is een arm land.”
ZLTO kwam twee jaar geleden met de slogan ‘Boeren hebben de oplossing’.
„Daar sta ik helemaal achter. Maar je moet het wel concreet maken. En je moet het uitstralen, natuurlijk.
Waarom is Bouwend Nederland zo sterk? Die club heeft kleine aannemers, grote aannemers, veel diversiteit. Maar ze hebben één verhaal, en dat is: “Wij kunnen er wat mee”. Nu ook, met één miljoen woningen. Maar ook met de afsluitdijk, of met de aanleg van de Marker Wadden. Altijd is dat het voorwaartse verhaal, en iedereen staat daarachter.”
De landbouw zou ook met één boodschap moeten komen.
„Ja, En daaronder mag die boodschap wel kleurrijk en divers zijn, want de mensen van Boerennatuur zijn toch anders dan die van FDF. Die kleurenrijkdom heb je juist ook nodig. In een gebiedsgerichte aanpak is diversiteit je kracht.
Maar het verhaal moet zijn: Landbouw is zo door en door verweven in de Nederlandse samenleving en het Nederlandse landschap, wij kunnen van grote betekenis zijn in de grote opgaven voor ons kleine land. Maar geef ons vertrouwen, en vertrouw op ons vakmanschap en ondernemerschap.”
Lees het complete interview met Martin Scholten deze zaterdag in de Agrio-kranten.