Intrekken vergunningen van veehouders niet zomaar mogelijk
In een artikel op de website van A&S Advocaten geeft advocate Jacoline Kroon dinsdag 14 september uitleg: De stikstofcrisis duurt voort. De minister trekt haar hele trukendoos open en laat continu ballonnen op om de crisis te lijf te gaan. Het nieuwste idee (aangedragen door de landsadvocaat) is om natuurvergunningen van veehouders bij Natura 2000-gebieden in te trekken. Afgezien van de perversiteit van deze uitlating is intrekking van een natuurvergunning niet zomaar mogelijk. De minister is ook niet het bevoegd gezag.
Vergunningplicht
De wettelijke eisen voor bescherming van de natuur staan in de Wet natuurbescherming. Hierin staan regels over de aanwijzing van Natura 2000-gebieden en ook regels over de vergunningplicht voor plannen en projecten, die (mogelijk) nadelige gevolg kunnen hebben voor beschermde Natura 2000-gebieden. Wanneer een persoon (bijvoorbeeld veehouder) een project (bijvoorbeeld uitbreiding veehouderij) wil realiseren, dat mogelijk nadelige effecten heeft op een Natura 2000-gebied, heeft hij een natuurvergunning nodig. Dit geldt ook voor een projectontwikkelaar, die een woonwijk wil realiseren. Gedeputeerde staten van de provincie is het bevoegd gezag om de vergunning te verlenen. Belanghebbenden kunnen daar eventueel bezwaar en beroep tegen instellen. Als het beroep niet gegrond is, wordt de natuurvergunning onherroepelijk. De vergunning roept voor hem een recht in het leven. Het rechtszekerheidsbeginsel brengt met zich dat een vergunninghouder ervan uit mag gaan, dat hij van de vergunning gebruik mag maken.
Intrekken natuurvergunning mogelijk?
De Wet natuurbescherming geeft ook voorschriften voor gevallen waarbij gedeputeerde staten de natuurvergunning kunnen intrekken. Intrekking of wijziging is – kort gezegd – mogelijk indien:
a. de vergunninghouder in strijd handelt met de vergunning(voorschriften);
b. de gegevens op grond waarvan de vergunning is verleend zodanig onjuist of onvolledig blijken te zijn dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen;
c. de vergunning, onderscheidenlijk ontheffing in strijd met wettelijke voorschriften is verleend;
d. de omstandigheden sinds het tijdstip waarop de vergunning is verleend zodanig zijn gewijzigd, dat deze niet, niet zonder beperkingen of voorwaarden, of onder andere beperkingen of voorwaarden zou zijn verleend, indien deze omstandigheden op het tijdstip waarop de vergunning, onderscheidenlijk ontheffing is verleend zouden hebben bestaan.
e. dat nodig is ter uitvoering van artikel 6, tweede lid, van de Habitatrichtlijn, dus als intrekking nodig zou zijn in het kader van de zorgplicht van Lidstaten om te voorkomen dat de kwaliteit van habitats in Natura 2000 gebieden verslechtert en er storende factoren optreden.
Doel intrekken natuurvergunning?
De stikstofcrisis bestaat voornamelijk uit de onmogelijkheid om woningen te bouwen of anderszins meer gewenste activiteiten te ontwikkelen, omdat dat mogelijk negatieve gevolgen heeft voor Natura 2000-gebieden. De minister wil de vergunning van veehouders intrekken om de vrijgekomen stikstof-ruimte elders te benutten. De minister wil de vrijgekomen stikstof dus salderen. Saldering kan alleen voor stikstofdepositie op eenzelfde Natura 2000-gebied. Het laten stoppen van een veehouderij bij de Deurnsche Peel levert niet zoveel stikstof op dat je bij Amsterdam kunt bouwen. Bovendien moet je voor het bouwen in Amsterdam ook kijken naar de effecten daarvan op nabij gelegen Natura 2000-gebieden.
Een belangrijk punt is dat bij saldering (waarschijnlijk) geen vermindering van de stikstofbelasting optreedt. Intrekking gebeurt dan niet op grond van een van hierboven genoemde gronden. Intrekking van de vergunning is dan niet mogelijk. Ook is intrekking niet zomaar mogelijk omdat je bij nader inzien vindt dat het bedrijf veel stikstof uitstoot. Eerder is namelijk bepaald dat deze stikstofuitstoot acceptabel was, waarvoor ook de vergunning was verleend. Daarbij komt dat de minister ook helemaal niet bevoegd is om vergunningen in te trekken. Gedeputeerde staten zijn het bevoegd gezag.
PAS-melders het haasje?
Bij PAS-melders is de PAS-melding nietig, omdat de PAS-wetgeving nietig is verklaard. PAS-melders hebben geen vergunning voor de gemelde activiteit. Je zou denken dat het een makkelijke weg is bij hen te handhaven. Zij handelen in strijd met de (mogelijke) vergunningplicht (voor zover de PAS-melding zag op toename van de stikstofdepositie).
Toch is handhaving geen optie. PAS-melders zijn immers in overtreding geraakt door onrechtmatige wetgeving. Het ligt dus meer voor de hand dat de PAS-melders de Staat aansprakelijk stellen voor de schade, die zij nu lijden, dan dat de Staat gaat handhaven. Dit is zeer waarschijnlijk ook de reden dat de minister zich zo inzet om de adresgegevens van PAS-melders niet aan de MOB te geven. Als de MOB de adressen heeft, gaat die vragen om handhaving. PAS-melders kloppen aan bij de Staat, omdat die onrechtmatig heeft gehandeld. Dit komt verder aan bod in een volgend blog.
Conclusie
De ballon van de minister kun je makkelijk lek prikken. Het meest nare is dat de steeds voortdurende negatieve berichten een zwaar stigma drukken op veehouders, die rechtmatig met de juiste vergunningen hun ding doen.
Tekst: Jacoline Kroon
Beeld: Susan Rexwinkel