Loonwerkers en meldpunt houden waternavel onder controle in Utrecht
De grote waternavel is een moeilijk te bestrijden plant die je gerust 'wateronkruid' kunt noemen. Net als eendenkroos kan het hele sloten bedekken, maar de bladeren van de grote waternavel zijn veel groter. Er ontstaat een dichte, drijvende deken van waternavelplanten die ook nog met de wortels aan elkaar verstrengeld zijn.
Zo'n drijvend bladerenpakket heet een drijftil. Behalve dat het lastig is voor mensen die met motorbootjes vaarten en kanalen op gaan – de motoren raken erin verstrikt – werkt een dik pakket waternavel ook als een verstikkende deken voor de rest van het waterleven. Dit omdat er geen zonlicht meer doordringt in het water onder de drijvende groene deken.
De plant – een invasieve exoot – werd vroeger als vijverplant verkocht in tuincentra, en is zo in de openbare watergangen beland. Daar bleek de plant uitstekend te gedijen, mede doordat er de laatste jaren niet of nauwelijks strenge winters waren. Inmiddels is de verkoop van grote waternavel weliswaar verboden, maar de plant heeft zich al op verschillende plekken in Nederland (blijvend) gevestigd. In de Friese regio rond Drachten/Oosterwolde is de plant inmiddels een ware plaag geworden. Bestrijden met chemische middelen is in het water natuurlijk niet te doen.
Meldpunt
In het werkgebied van Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden – gevestigd in Houten – zorgde de waterplant jaren geleden al voor overlast. Dit waterschap stelde in 2016 een meldpunt in. Boeren, burgers en buitenlui kunnen daar meteen melding doen zodra ze de grote waternavel signaleren in een sloot of kanaal.
De Stichtse Rijnlanden zorgt er vervolgens voor dat de planten direct worden opgeruimd. „Dat doen we ook bij boeren in sloten die de boeren in principe zelf moeten schonen”, zegt woordvoerster Clarion Wegerif. „Als het gaat om waternavel, grijpen we direct in.”
Loonwerkers
Behalve het waternavel-meldpunt heeft De Stichtse Rijnlanden nog een adequaat middel in de strijd geworpen. Het sloten schonen wordt uitbesteed aan twee loonwerkbedrijven. Die maken elke drie weken een ronde door hun respectievelijke werkgebied, en verwijderen de snelgroeiende waternavel meteen zodra die de kop opsteekt. Ook in watergangen waarvoor boeren of andere terreinbeherende organisaties voor verantwoordelijk zijn.
Wegerif: „Dit systeem werkt heel goed. We raken natuurlijk nooit helemaal van de grote waternavel af, maar op deze manier kunnen we het wel goed onder controle houden.”
Kosten: 2 ton
Het meldpunt en de inzet van beide loonbedrijven kosten het waterschap 2 ton op jaarbasis. Maar op het totale bedrag van 120 miljoen dat De Stichtse Rijnlanden op jaarbasis uitgeeft, is dat eigenlijk verwaarloosbaar, volgens de woordvoerster. „En: de kost gaat voor de baat uit. Als je het niet doet, en je laat het over aan degenen over die verantwoordelijk zijn voor het schoonhouden van de watergangen, dan groeit het de pan uit. Dan ben je later nog veel meer kwijt.”