Verdere stappen in het voorspellen van vogelgriep
Gezonde leghennen hebben een relatief stabiele samenstelling van darmbacteriën die niet makkelijk door externe factoren te beïnvloeden is. De risicokaart die het onderzoek opleverde, is al gebruikt door deskundigen bij het adviseren over de vogelgriepbesmettingen 2020-2021.
Janneke Schreuder promoveerde 13 juli 2021 aan de Universiteit Utrecht op een bredere preventie - aanpak van vogelgriep.
Wilde vogels groot risico
Wereldwijd zijn er verschillende hoogpathogene vogelgriepvarianten in omloop in de wilde vogelpopulatie. Elk jaar is het anders welke typen voorkomen en hoe ziekmakend deze zijn. Dat maakt vogelgriep moeilijk voorspelbaar. „Dit jaar waren in Nederland vooral wilde ganzen ziek, maar ook aaseters zoals roofvogels. Andere jaren zijn het smienten of kuifeenden. Wel kunnen we stellen dat de hoogpathogene varianten bij wilde vogels een groot risico vormen voor pluimvee”, stelt dierenarts en epidemioloog Schreuder.
Mest geen indicator voor vogelgriep
Schreuder onderzocht of je aan mest van pluimvee kunt zien of er contact is met wilde vogels. De hypothese was dat besmettingen vooral plaatsvinden via direct of indirect contact met uitwerpselen van wilde vogels. „De samenstelling van de darmbacteriën van kippen zou een indicator kunnen zijn van dat contact. We hebben een experiment uitgevoerd waarbij we kippen in aanraking brachten met mest van wilde eenden en veldstudies waarbij we hebben gekeken naar de verschillen in de samenstelling van de darmbacteriën bij kippen met en zonder uitloop. De effecten van blootstelling aan mest van wilde eenden en de uitloop bleken zeer beperkt.”
De mest van pluimvee is dus geen indicator voor het contact met wilde vogels maar dat maakt het onderzoek niet minder relevant. „We hebben laten zien dat gezonde kippen een stabiel darmmicrobioom hebben. Dat is belangrijk om te weten als we kijken naar hoe we de darmgezondheid positief kunnen beïnvloeden en wanneer het bijvoorbeeld zin heeft om probiotica in te zetten.”
Risicokaart
Schreuder heeft de data van de verspreiding van wilde vogels afkomstig van Sovon Vogelonderzoek gebruikt om te kijken of daarmee een voorspelling kan worden gemaakt voor uitbraken. „Ik heb de verspreidingsgegevens van 54 wilde soorten geanalyseerd, vooral ganzen en eenden maar ook roofvogels, in combinatie met gegevens van vogelgriepuitbraken tussen 2014 en 2018. Vervolgens heb ik een model gemaakt waarmee je kunt voorspellen waar de risico’s op een uitbraak het grootst zijn.” Op basis van dat model is voor Nederland een risicokaart gemaakt en zijn de nieuwste uitbraken in 2020 en 2021 geanalyseerd.
„Het model en de risicokaart geven een goede indicatie van waar de kans op uitbraken het grootst is. Maar je weet dan nog niet hoe die overdracht precies plaatsvindt. Om iets te kunnen zeggen over causaliteit, zou je in meer detail naar de lokale omstandigheden moeten kijken: het landschap, de daadwerkelijke aanwezigheid van wilde vogels en of die besmet zijn, de bewegingen van mensen en de rol van bijvoorbeeld muizen, ratten of andere dieren rondom de stallen.”
In praktijk
Vogelgriep is belangrijk voor de hele pluimveesector. „Mijn onderzoek laat ook zien hoe belangrijk het is dat je zelfs de kleinste veranderingen in diergezondheid, zoals sterfte maar ook mogelijk verdachte klinische verschijnselen, op een bedrijf nauwkeurig in de gaten houdt. Dat is een taak van de pluimveehouder, zijn dierenarts en adviseurs. In Nederland zijn veel pluimveehouders al heel alert. Bij sommige pluimveesoorten, zoals vleeskuikens en -eenden kan het verloop van een besmetting milder zijn met minder uitval en moet je dus de kleinste signalen al proberen op te pikken.”
Schreuder benadrukt het continu handhaven van een goede biosecurity om insleep van vogelgriep te voorkomen. Zeker in gebieden met verhoogd risico is alertheid op de mogelijke insleep van vogelgriep via wilde vogels extra belangrijk.
Daarnaast heeft Schreuder meegewerkt aan het onderzoek bij de getroffen pluimveebedrijven in 2020-2021 voor het ministerie, dat binnenkort wordt afgerond en gepresenteerd aan sector en overheid.