2020 'inregeljaar' voor Hoogwaterboerderij Zegveld

Op het VIC wordt op de Hoogwaterboerderij op ruim 50 hectare een vergelijking gemaakt tussen een bedrijfssysteem met een normale grondwaterstand (50 centimeter onder maaiveld) en een systeem met een hoge grondwaterstand van 20 centimeter onder maaiveld. Een hoge grondwaterstand zou moeten leiden tot een minimale uitstoot van broeikasgassen vanuit de veenbodem. Op de Hoogwaterboerderij wordt nu onderzocht of dat klopt en of daar op een rendabele manier mee te boeren valt. Daarbij wordt gewerkt met drie rassen: Holsteins, Jersey's en Blaarkoppen.
Een van de eerste lessen die werden geleerd, is dat het realiseren van zo'n hoge grondwaterstand niet zomaar gaat. Er waren wat technische problemen (drainagebuizen niet goed aangesloten, bagger in de buizen) en het bleek lastig om de grondwaterstand overal op het gewenste peil te krijgen. Bij de start van de infiltratie in mei was de grondwaterstand al uitgezakt en het is moeilijk om die dan omhoog te krijgen. Het aangevoerde water bleek vooral nodig om de hogere verdamping en het gebruik door het gras te compenseren. Eigenlijk werd pas aan het eind van het seizoen de gewenste stand bereikt. Het VIC verwacht daarom dat de waterinfiltratie in het tweede jaar effectiever zal zijn.
Slootkanten
Verder bleek onder meer dat slootkanten uitzakken als het grondwaterpeil hoger staat dan het slootpeil. Grondwater sijpelt de sloot in en de slootkanten kalven af; dat scheelde zo'n anderhalve meter landverlies per sloot. De begraasbare oppervlakte nam daardoor met 3 tot 4 procent af. Tegelijkertijd bleek de ontstane brede sloot(kant) wel heel goed voor de biodiversiteit.
Draagkracht valt mee
Omdat op nog niet alle percelen de gewenste grondwaterstand werd bereikt, zijn er nog geen verschillen te zien tussen de verschillende koeienrassen qua melkproductie en diergezondheid die direct te linken zijn aan een verschil in grondwaterstand.
Wat in het voorjaar van 2021 wel opviel, was dat het meeviel met de draagkracht. Volgens de modellen resulteert een hoge grondwaterstand in een lagere draagkracht, waardoor het aantal beweidingsdagen afneemt. In de praktijk blijkt dat tot nu toe mee te vallen. De koeien konden de meeste tijd prima naar buiten in het natte voorjaar van 2021, volgens het VIC.
Er viel nog een mogelijk verschil tussen theorie en praktijk op. In theorie neemt de bergingscapaciteit van de bodem af als de grondwaterstand verhoogd wordt. Een stevige bui in de zomer van 2020 werd echter goed verwerkt. Er stonden geen plassen op het land. Het zou kunnen dat de hogere vochtigheid van de bodem het hydrofobe karakter van de bodem tegengaat, waardoor het bodem de neerslag beter absorbeert. Het is nog te vroeg voor conclusies, maar de onderzoekers gaan dit volgen, aldus het VIC.