PBL waarschuwt overheid: neem stikstof niet als enige maatstaf
„Als je over twintig of dertig jaar de Kritische Depositiewaarden, de KDW's, in alle natuurgebieden wilt halen, dan zal dat leiden tot een uitfasering van de open veehouderij en akkerbouw." Dat stelt Martijn Vink, senior onderzoeker bij het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en hoofdauteur van het rapport 'Naar een uitweg uit de stikstofcrisis', dat het planbureau vandaag publiceert. „En de focus op de KDW's is onnodig; in de hele Vogel- en Habitatrichtlijn wordt het woord 'stikstof' niet een keer genoemd."
Volgens die richtlijn is Nederland verplicht om te zorgen voor een goede staat van instandhouding van Natura 2000-gebieden, en om in ieder geval ervoor te zorgen dat er geen verslechtering optreedt. Dat kan op verschillende manieren bereikt worden; naast stikstof valt bijvoorbeeld te denken aan maatregelen op het gebied van de waterkwaliteit, de grondwaterstand, de grootte van het leefgebied of de inrichting van het natuurgebied.
Rechter vraagt onderbouwing
Dat Nederland desondanks op stikstof is gefocust, is omdat dit op het moment de enige kwantificeerbare maatstaf is om de kwaliteit, en de mate van herstel, van een natuurgebied te beoordelen. Maatschappelijke organisaties stappen steeds vaker naar de rechter om overheidsbeleid af te dwingen - de rechtszaak van de MOB was het startpunt van de stikstofcrisis - en de rechter vraagt om een wetenschappelijke onderbouwing van beweringen dat de natuur herstelt. Dat is op dit moment enkel te doen met de stikstofdepositie. De Raad van State heeft recentelijk bepaald, in de zaak van een melkveehouderij op zeshonderd meter afstand van het Brabantse Natura 2000-gebied Kampina, dat zelfs onherroepelijk verleende vergunningen kunnen worden ingetrokken, als vanwege de emissie van de vergunde activiteiten het gevaar van verslechtering of significante verstoring van de natuurwaarden in het gebied dreigt.
Daarbij is een probleem dat in enkele Natura 2000-gebieden, zoals bijvoorbeeld de Deurnsche Peel & Mariapeel en het Korenburgerveen, de depositie uit het buitenland de KDW overschrijdt. Zelfs als alle landbouw in het gebied verdwijnt, zal de kwaliteit van deze gebieden - gemeten in overschrijding van de KDW - achteruit blijven gaan. Strikt vasthouden aan deze KDW's zou betekenen dat er geen ruimte is voor enige vorm van akkerbouw of niet-intensieve veeteelt.
Het betekent ook dat investeringen in vermindering van de stikstofemissie die boeren nu zouden doen, moeilijk terug te verdienen zijn omdat de eisen later moeten worden verscherpt. Het gevaar van 'lock-in' dreigt; boeren die door de overheid in een bepaalde richting worden geleid, die later onhaalbaar blijkt, maar waar die boeren niet van af kunnen wijken vanwege de investeringen die zij hebben gedaan.
Niet stikstof, maar verbetering
De overheid heeft hier twee opties, stelt Vink: of ze stelt, zoals nu het geval is, strikte stikstofdoelen en faseert dan grote delen van de veehouderij en akkerbouw uit, of ze stelt niet de laagste KDWs als langetermijndoel, maar - wat de Vogel- en Habitatrichtlijn ook voorschrijft - een verbetering in natuurkwaliteit. Die laatste doelstelling geeft ruimte voor vergunningverlening. Wel moet de overheid dan zorgen dat die verbetering ook wetenschappelijk te onderbouwen is. Het best gaat dat met data (tellingen van stikstofgevoelige planten en dieren), samen met wetenschappelijk onderbouwde drempelwaarden daarvoor per natuurgebied. Maar op het moment is dat nog niet mogelijk; die data zijn er nog niet, en Vink schat dat het minstens een jaar of twee kost om die te verzamelen. Tot die tijd zou de overheid volgens hem kunnen werken met een panel van wetenschappers, dat uitspraken kan doen of genomen maatregelen leiden tot natuurherstel.
Gebiedsgericht
Dat wil niet zeggen dat er geen stikstofmaatregelen genomen hoeven te worden. Natuurherstel kan wel plaatsvinden bij enige overschrijding van de KDW, maar in een deel van de natuurgebieden is die overschrijding zo groot dat dat natuurherstel niet zal lukken zonder een verlaging van de stikstofdepositie. De huidige generieke stikstofmaatregelen zijn echter niet efficiënt, stelt het PBL. Dat geldt ook voor het plan van Erisman en Strootman, dat ook gericht is op een generieke stikstofdaling. Een gebiedsspecifieke aanpak, die zich richt op de natuurgebieden met de grootste overschrijding, zet volgens de auteurs meer zoden aan de dijk.