Gerard Westerhuis telt op 120 punten in Noord-Holland weidevogels
Tijdens de vogeltelling noteert Westerhuis alle vogels die hij in tien minuten in een straal van 300 meter ziet of hoort. Per voorjaar zijn er vier telrondes, verspreid over april tot en met juli. Het doel van die telrondes is in kaart brengen hoe het ervoor staat met de akkervogels en onderzoeken of het werk van de provincie een positief effect heeft op de hoeveelheid vogels.
Westerhuis is opgegroeid met vogels en zijn vader was ook vogelaar. „Je oren en ogen moet je goed open houden. Hoe vaker je telt, hoe beter het gaat”, vertelt Westerhuis in een artikel op de website van provincie Noord-Holland.
Naast het noteren van de vogelssoort moet Westerhuis ook een broedcode meegeven aan de vogel. „Er zijn 6 verschillende broedcodes. Soms is het lastig interpreteren, maar ik kan vaak wel op mijn ervaring vertrouwen dat ik goed zit. Die meerkoet met 4 jongen was daarentegen weer erg makkelijk. Dat is broedcode 5, een nestvondst.”
Resultaten
Westerhuis verwacht zijn 120 telpunten in tien dagen te voltooien. Hij kijkt uit naar de volgende telrondes. „Heel af en toe gaan die 10 minuten tellen tergend langzaam, maar vaak genoeg kunnen ze mij niet lang genoeg duren.”
De resultaten van de telling komen uiteindelijk bij de provincie Noord-Holland terecht. Ook worden ze verwerkt in een landelijke database. „Met de gegevens willen we trends achterhalen. Gaat het goed of slecht met de akkervogels?”, aldus ecoloog Martin Witteveldt, werkzaam bij de provincie.
Tekst: Sandra Wilgenhof
Tijdens stages ontwikkelde Sandra een passie voor de landbouwsector. Haar studie Dier- en Veehouderij in Dronten combineerde ze met een minor en stage journalistiek. Als redacteur schrijft ze al enkele jaren nieuws en achtergrondartikelen over de landbouwsector.
Beeld: Ellen Meinen
Bron: Provincie Noord-Holland