Inheems kuikenlandmengsel; ‘Vooral veel ridderzuring’
„We hebben in het najaar van 2019 op veengrond een perceel van 2 ha ingezaaid met graszaad en het inheemse kuikenlandmengsel om meer kruiden in het grasland te krijgen voor de weidevogels”, vertelt Schmidt. „De onkruiddruk op het ingezaaide land was hoog, vooral ridderzuring was een groot probleem. Dan ontkom je er niet aan om tegen onkruid te spuiten, anders krijg je geen fatsoenlijk gras op het land. Het nadeel is dat je dan ook de kruiden mee spuit. Beter was geweest om de ridderzuring pleksgewijs te behandelen, maar daarvoor was de onkruiddruk te hoog.
„Er kwamen wel veel weidevogels op het kruidenrijke perceel af; de combinatie van kruidenrijk en een plasdras maakte het perceel tot een ideale plek om te broeden. Het gewas was ondanks de uitgestelde maaidatum niet te zwaar voor de kuikens, omdat we het stuk van tevoren niet hadden bemest. Helaas zijn er weinig kuikens groot geworden vanwege predatie door roofvogels.”
Grassen versus kruiden
In het kader van onder andere de projecten Koeien & Kruiden en Winst & Weidevogels deed het Louis Bolk Instituut onderzoek met het inheemse kuikenlandmengsel: op klei (Dairy Campus Leeuwarden samen met hogeschool Van Hall Larenstein), veen (KTC Zegveld) en zand (Kelpen-Oler). Onderzocht werd wat het effect van graslandsamenstelling en beheer is op de ontwikkeling van nieuw aangelegd extensief kruidenrijk grasland. Er werden metingen gedaan om de soortensamenstelling, bovengrondse productie en voederwaarde- en mineralensamenstelling van de verschillende mengsels vast te stellen. Ook is naar gewasstructuur, bodemstructuur en insecten gekeken.
Nyncke Hoekstra van Louis Bolk Instituut: „Het aandeel kruiden van het inheemse kuikenlandmengsel is na drie jaar net zo hoog of zelfs hoger dan één jaar na inzaai, zelfs op percelen met een licht natuurpakket. De kruiden trokken ook meer insecten aan.” Janssen: „Het lukt dus wel om inheemse soorten te introduceren, maar de omstandigheden, zoals bemesting en beheer, zijn het meest bepalend of een gewas te zwaar wordt voor weidevogelkuikens om er goed doorheen te kunnen lopen. Niet de soorten die er staan.”
Verschil grondsoort
Op de drie proeflocaties werd hetzelfde kuikenlandmengsel gebruikt. Op klei deden vooral smalle weegbree en duizendblad het goed, zeggen de onderzoekers. Op veen kwamen de kruiden in het algemeen minder goed op en sloegen vooral boterbloemen en klavers goed aan. Op zand was het beheer intensiever en verdwenen die kruiden relatief snel. Kruiden die wel standhielden, waren witte klaver en smalle weegbree.