Akkerbouwer uit Noord-Holland moet buitendijkse gronden in Zeeland aan natuur overlaten
De Raad verwierp vandaag alle bezwaren van akkerbouwer Jan Parlevliet uit Beinsdorp (NH), die eigenaar is van 55 hectare buitendijks gelegen, meestal onderwaterstaande, gronden.
De hoogste bestuursrechter is het niet eens dat de aanleg van de dammen en het ontwikkelen van nieuwe natuur op de vaker droog vallende platen het huidige eco- en natuursysteem in de Westerschelde aanzienlijke(significante) schade zal toebrengen.
Deltanatuur
De Raad ziet het niet zo somber in en wijst erop dat er met de aanleg van de dammen ruim 24 ha nieuwe buitendijkse natuur ontstaat. Dit werk maakt onderdeel uit van een natuurproject in de Westerschelde van in totaal 600 ha. Door deze projecten zullen de natuurlijke kwaliteiten van de deltanatuur alleen maar verbeteren, meent het hoogste bestuursrechtscollege. De uitspraak is een tegenvaller voor de akkerbouwer, die ook aan de binnendijkse zijde een groot aantal akkers bezit.
Het steekt Parlevliet vooral dat er niet of nauwelijks overleg met hem is geweest, terwijl hij buitendijks toch zo’n 55 hectare ‘grond’, althans Westerscheldebodem, in bezit heeft. Daar heeft hij nu niet zoveel aan, maar er rust al honderd jaar aanwasrecht op. En mocht de ruimtelijke ordeningswind ooit weer uit een andere hoek gaan waaien, dan wil hij zijn nazaten de kans bieden om het eigendom in te polderen.
Waarde
‘Maar als het nu natuurgebied wordt, dan is de kans dat het ooit ingepolderd wordt zo goed als verkeken. Dat gaat ten koste van de waarde van de grond. Bovendien gaan ze straks 12.000 ton puin op mijn eigendom storten om de strekdammen aan te leggen. En dan slibt er land aan dat gaat begroeien en dan komen de ganzen. Die gaan daar overnachten en ze komen dan eten op mijn graanakkers. Dat wil ik niet’, aldus Parlevliet eerder dit jaar tijdens de rechtszaak in Den Haag.
Tekst: Jan van Ommen
Beeld: Ellen Meinen