Fotoserie: Praktijkproeven naar viruspreventie in pootgoed: ruggen afdekken met doek en stro
Op zes locaties in Groningen, Friesland, Flevoland en Noord-Holland zijn in pootgoedpercelen proefveldjes aangelegd die zijn afgedekt met stro of met vier verschillende soorten doek. Er zijn steeds vier ruggen afgedekt met doek of stro. Op twee van deze locaties zijn daarnaast ook grotere praktijkproeven neergelegd, waarin twaalf ruggen over een lengte van dertig tot veertig meter zijn afgedekt. De doeken blijven het hele groeiseizoen, dus tot het moment van loofdoding, liggen.
Praktische uitvoerbaarheid
Dat het afdekken van aardappelruggen met doek of stro werkt tegen virusaantastingen is bekend, vertelt Cornelis de Haas, accountmanager akkerbouw bij Agrifirm. „Wat we nu vooral willen onderzoeken, gaat daarop verder: Hoe gedraagt het gewas zich onder het doek, werkt het phytophthoramiddel door het doek heen.” In de grote praktijkproef willen de initiatiefnemers ook kijken naar de praktische uitvoerbaarheid. „Hoe makkelijk werkt het, wat doet de wind met het doek, wat is het effect op eventuele wildschade en hoe haal je het er weer af.” Ook de NAK wordt met het oog op de veldkeuring bij het project betrokken.
Doel van de proef is om de aardappelteelt verder te verduurzamen. „Dat willen de akkerbouwers ook heel nadrukkelijk”, zegt De Haas. „Zij hebben ook een hekel aan insecticiden. Als we op deze manier de eerste en tweede generatie, de stammen, kunnen vermeerderen zonder al te veel virusdruk is dat winst. Het beperkt het risico voor de teelt en de akkerbouwers hoeven minder vaak te spuiten.”
Gaaskassen
Vroeger werden miniknollen geteeld in gaaskassen. Het nadeel hiervan was dat het een arbeidsintensieve klus was: Het opzetten en afbreken van de gaaskassen kostte veel tijd. Vooral nadat het aantal hectares miniknollen per teler steeds groter werd, werd het niet meer rendabel. Nu de virusdruk in pootaardappelen toeneemt en de ‘standaard’ preventiemaatregelen als gezond uitgangsmateriaal, selectie, minerale olie en de wekelijkse inzet van luisbestrijders en/of pyrethroïden niet altijd afdoende is om Y-virus buiten de deur te houden, kijkt de sector nadrukkelijk naar alternatieven.