Ook in Noord-Holland hebben de grutto, tureluur en scholekster het zwaar dit jaar

Martin Witteveldt, is als ecoloog bij de provincie Noord-Holland betrokken bij het meetnet, nuanceert het beeld: „Als je naar de hele groep weidevogels kijkt, gaat het sinds 2006 met een aantal soorten goed of beter dan voorheen. Maar het gaat nog steeds wel heel slecht met soorten als de grutto, de tureluur en de scholekster.” Zo laat hij weten op de website van provincie Noord-Holland.

„De oorzaak voor het probleem met bepaalde soorten is best ingewikkeld. Als je kijkt naar de geschiedenis van de provincie dan is het landschap flink veranderd. Er is veel gebouwd, want we moeten allemaal wonen en werken, we willen recreëren, en dan nemen wij ook nog eens in aantal toe. Het grondgebruik door de landbouw is ook veranderd: er wordt intensiever geboerd en bemalen. Door het omzetten van boerenland is er ook meer bos en struweel bij gekomen. Het wordt makkelijker voor roofvogels en vossen om zich daar te vestigen en dat is ongunstig voor de weidevogels die in de buurt broeden. Het leefgebied voor weidevogels wordt door al deze ontwikkelingen sowieso kleiner. Kijk maar eens in een atlas van zo’n 30, 40 jaar geleden. Dan zie je veel gebied dat voor weidevogels inmiddels totaal ongeschikt is.”, Aldus Witteveldt.

Actieplan weidevogels

De provincie heeft dit voorjaar Actieplan Weidevogels vastgesteld. Dat is een 10-stappenplan om de afname van weidevogels met concrete acties te stoppen. Zaken die in dit actieplan zijn opgenomen zijn bijvoorbeeld, het planologisch beschermen van weidevogelkerngebieden, het Natuurnetwerk Nederland afmaken en topgebieden ondersteunen en inzetten voor het vernatten van graslanden.

Witteveldt: „Maar je hebt niet alles in eigen hand. Een groot deel van de weidevogels broedt hier, maar trekt ook weer weg. De grutto overwintert in Afrika en komt aan het eind van de winter weer hier naartoe. Tijdens de overwintering en die trek kan er van alles gebeuren. Tot voor kort werden grutto’s in Frankrijk nog gewoon geschoten. Dat zou in Europees verband toch niet moeten kunnen: dat we hier ons best doen voor deze in Europa zeldzame soort, en dat ze dan onderweg worden kapotgeschoten door onze buren.”