Column: Democratische vraagtekens over bijplussen stikstofnatuur
Laat ik beginnen met een simpel voorbeeld. Als ik een schuurtje wil bouwen in mijn achtertuin of een dakkapel wil plaatsen, moet ik een vergunning dan wel een melding doen bij mijn gemeente. Dat is een vrij transparant proces en dat moet ook, omdat we het in Nederland zo geregeld hebben dat mijn buren daar notie van moeten kunnen nemen. Zijn ze het er niet mee eens, dan kan er bezwaar in gediend worden en volgt er een toetsing die uiteindelijk via de rechter tot een definitieve uitspraak leidt.
Leefgebieden
Bij het aanwijzen van stikstofgevoelige natuur ontbreekt dit zorgvuldige openbare proces. Staf ontdekte dat er sinds 1 september 2017 bijna een verdubbeling in oppervlakte (hexagonen) van stikstofgevoelige natuur plaatsvond in Aerius; het model dat we in Nederland gebruiken om te toetsen of een uitbreiding van een stal, weg of bedrijf mogelijk is. Het meest op de Veluwe. In 2016 ging het daar om bijna 23 duizend hectare aan stikstofgevoelige natuur. In 2020 staat de teller al op ruim 82 duizend hectare, bijna een factor vier hoger. Het grote verschil bleek te verklaren door het toevoegen van een nieuw soort type gebied: de Leefgebieden. Alleen in Groningen en Flevoland zijn deze nieuwe gebieden niet toegevoegd.
Democratische controle
Tot 2017 hield Aerius alleen rekening met de stikstofgevoelige habitattypen, habitatrichtlijnsoorten en broedvogels. Deze zijn allemaal via het ministerie van LNV in besluiten bekrachtigd door de Tweede en Eerste Kamer. En tegen deze besluiten is veel geprocedeerd en is uiteindelijk door de rechter een uitspraak gedaan. Net zoals bij het voorbeeld van de dakkapel. De Leefgebieden zijn hierin niet opgenomen en dat kan iedereen controleren. Tot op de dag van vandaag heeft Staf geen openbare besluiten kunnen vinden die aantonen dat er democratische besluitvorming heeft plaatsgevonden om deze nieuwe Leefgebieden toe te voegen. Staf heeft bij verschillende overheidsloketten wekenlang gevraagd of ze stukken konden overleggen hoe de procedure in elkaar stak om deze Leefgebieden toe te voegen, maar kreeg geen respons. Tot deze week dan, nadat het rapport naar buiten kwam.
Gelderland verdraait
Je ziet dan tegelijk een ander spel ontstaan. De overheden benoemen zaken selectief of verdraaien de boel, waardoor het lijkt alsof de conclusies van Staf niet deugen. De Provincie Gelderland steekt in met de mededeling dat het afstand neemt van de conclusie van Stichting Agrifacts. ‘Agrifacts stelt dat in de benoeming van stikstofgevoelige leefgebieden Provincie Gelderland niet de juiste procedure volgt waardoor inspraak niet mogelijk is.’ Die conclusie trekt Staf helemaal niet. Staf heeft gevraagd wat de procedure is en kreeg tot aan publicatie geen antwoord op die vraag. Het bijzondere is dat Provincie Gelderland vervolgens aangeeft dat voor het toevoegen van de Leefgebieden helemaal geen openbare procedure nodig is. Dat is precies het antwoord op de vraag die Staf drie weken lang stelde aan de provincie.
IPO selectief
Het IPO doet iets anders. Zij sturen een persbericht de wereld in met de titel ‘Het gaat niet om opplussen, maar om het aanpassen naar de feitelijke situatie’. Dat klinkt iets genuanceerder dan wat Provincie Gelderland deed, maar de eerst zin van het bericht heeft tot doel om de lezers op het verkeerde been te zetten. Die zin luidt: ‘Bij de laatste actualisatie van AERIUS is oppervlakte toegevoegd, maar ook verwijderd. Netto is sprake van minder oppervlakte.’ Met de inhoud van deze zin is niets mis, want uit de Impactanalyse van het RIVM blijkt dat het aantal hectare stikstofgevoelige natuur tussen 2019 en 2020 met 272 hectare is afgenomen in Aerius. Staf toonde echter aan dat het verschil vooral is gemaakt tussen 2016 en 2017. Gerekend vanuit 2016 is er dus wel degelijk sprake van opplussen. Net als bij Provincie Gelderland wordt er een mediastrategisch spelletje opgevoerd.
Concretisering en validatieproces
Navraag bij het IPO levert op dat ze nu wel erkennen dat de stijging van de stikstofgevoelige natuur die Staf publiceerde klopt. Het IPO noemt het alleen niet ‘opplussen’ maar ‘concretisering’. Het komt er op neer dat er geen democratisch proces voor nodig is om deze Leefgebieden toe te voegen. Het vloeit voort uit de regelgeving die er al is. Opmerkelijk in dit verband is ook nog dat de Leefgebieden zijn opgesteld door de natuurorganisaties. Volgens het IPO is dat niet klakkeloos overgenomen maar goed getoetst via een zorgvuldig ‘validatieproces’. Het zijn mooie woorden, maar als het net zo is gegaan als met de Rode lijst (zie mijn column van vorige week) dan kunnen daar best wat vraagtekens bij worden gezet.
Piekbelaster
Die vraagtekens zouden normaal gesproken ook gezet worden als er inspraak op mogelijk was, maar dat kan bij deze Leefgebieden nu niet. Terwijl de impact veel groter kan zijn dan een dakkapel op het huis van uw buurman. Minister Schouten trok vorig jaar een voorstel terug om 'kleine wijzigingen' door te voeren binnen Natura 2000-gebieden, vanwege de stikstofproblematiek. Maar bij dit soort grote wijzigingen weten belanghebbenden nergens van en lijken overheden samen met de natuurorganisaties een vrijbrief te hebben om de stikstofgevoelige natuur maar uit te breiden. De impact is nu nog niet goed in te schatten, maar als door het opplussen van de stikstofgevoelige natuur jouw landbouwbedrijf opeens een piekbelaster is geworden, dan kan dat op termijn wel degelijk tot beëindiging van het bedrijf leiden.
Burgerbescherming
Door de Staf-publicatie komen boeren er nu achter dat hun bedrijf opeens in stikstofgevoelig gebied ligt. Geen overheid heeft ze daarover geïnformeerd en ze konden het zelf ook niet weten. Ik vind dat niet kunnen en het is dan ook terecht dat Staf onderzoekt of dit niet strijdig is met de Nederlandse wetgeving die burgers beschermt tegen dit soort handelingen. Wordt vervolgd.