Utrecht wil samen met boeren bodemdaling afremmen
Dat staat in Het Uitvoeringsprogramma Bodemdaling 2020-2023 van de provincie. Dit programma is een uitwerking van de Visie Bodemdaling uit 2018. In deze uitwerking is de visie bijgesteld, om ook de doelstellingen van het Klimaatakkoord (een reductie van 1 Mton CO2 in de veenweidegebieden) en de stikstofproblematiek mee te nemen. De doelstelling is om de bodemdaling in 2030 met de helft te hebben verminderd.
Zowat het hele westen van de provincie, plus het Eemland in het noorden, is veengrond. De daling doet zich niet overal even snel voor, maar is het grootst nabij Wilnis, Zegveld en Oudewater, waar de daling meer dan 8 millimeter per jaar is. Er van uitgaande dat een grotere daling ook leidt tot een grotere uitstoot van CO2, zal de prioriteit op deze gebieden liggen. Daarnaast verwacht de provincie sneller stappen te kunnen zetten in gebieden waar al gebiedsprocessen lopen.
Toekomstbestendig
„De maatschappelijke gevolgen van de daling zijn groot“, zegt Utrechts landbouwgedeputeerde Hanke Bruins Slot. „Dit geeft schade voor de landbouw, aan woningen en aan wegen. Daarnaast zorgt bodemdaling ook voor uitstoot van CO2.“ De provincie, stelt ze, wil de veenweidegebieden toekomstbestendig maken, met een vitale agrarische sector en met het realiseren van natuur- en klimaatdoelen.
Het uitvoeringsprogramma erkent dat landbouwers de grootste grondgebruikers zijn in het veenweidegebied. De aandacht voor de bodemdaling en de middelen die de overheid inzet om dit te stoppen geven de boeren een kans om te verduurzamen, stelt de provincie. „Landbouwers hebben een belangrijke rol bij het vinden van oplossingen.“ De provincie denkt daarom dat landbouwers, samen met andere actoren als waterschappen en terreinbeherende organisaties samen een aanpak realiseren. De rol van de boer daarin is het uitvoeren van pilots en het delen van kennis binnen de sector. Dit gaat alles via gebiedsprocessen, omdat elk gebied een andere aanpak vereist - afhankelijk van de mogelijkheden en de wensen van de deelnemers. Vanuit de overheid zijn gemeentes leidend. De provincie voert vooral de regie.
„De aanpak van bodemdaling gaat hand in hand met het creëren van een stabiele toekomst voor boeren die hun bedrijf op veengronden hebben", stelt Bruin-Slot. „Dit vraagt enerzijds om maatregelen vanuit de gezamenlijke overheden en anderzijds praktische maatwerkoplossingen van agrariërs zelf."