Column: Provincies boren LNV-wetsvoorstel ‘Stikstofreductie en Natuurverbetering’ de grond in
Meestal wordt de kritiek door bestuurders verhuld in keurige volzinnen en wollig taalgebruik. Krachttermen zijn taboe. Vaak moet je tussen de regels door lezen. De officiële reactie van het IPO (de gezamenlijke provincies) op het wetsvoorstel ‘Stikstofreductie en Natuurverbetering’ van LNV-minister Carola Schouten is daar een mooi voorbeeld van.
Leuk en aardig die plannen
Op het eerste gezicht lijkt er weinig aan de hand; er zijn wat kritiekpunten en die worden netjes toegelicht. Ga je die brief goed analyseren, dan blijkt dat de provincies eigenlijk geen spaan heel laten van het voorstel van de minister. Kort samengevat zegt het IPO: leuk en aardig die plannen, maar wij zijn zelf al druk genoeg met natuurherstel en beheerplannen voor Natura 2000-gebieden en daar komt LNV nu doorheen fietsen met weer nieuwe plannen.
Dat zorgt alleen maar voor verwarring, dubbel werk en meer kosten. Kosten waarop het rijk niet eens afgerekend kan worden, maar wel de provincies. Kies je echt voor die veelgenoemde gebiedsaanpak, dan moet je de daarvoor verantwoordelijke provincies ook de ruimte en mogelijkheden bieden. Bovendien hekelen de provincies de gang van zaken waarbij de minister maar kort gelegenheid gaf voor andere partijen en overheden om te reageren op haar voorstel. Kritiek die eerder ook al vanuit de landbouw kwam. ‘Dat holt de positie van de Raad van State uit’, zo staat in de IPO-brief. In bestuurlijk jargon is dat bikkelharde kritiek; de ene overheid die de ander verwijt zich niet aan de rechtsgang te houden.
Natura 2000 in beton gegoten
Op het eerste gezicht lijkt dat allemaal voor boeren van minder belang; provincies die kibbelen met de minister en Den Haag, so what? Toch is dat wel degelijk belangrijk voor de toekomst van de landbouw (die al genoeg bedreigingen kent). Krijgen provincies veel, weinig of een beetje ruimte om eigen beleid te voeren op basis van de lokale en regionale situatie, mogelijkheden en wensen in een gebied of niet?
Die ruimte is overigens beperkt omdat deze plannen op Europese regels zijn gebaseerd waaraan Den Haag afgelopen decennia een eigen draai en invulling heeft gegeven. Denk maar aan de Natura 2000-regels die inmiddels in Europees/Haags beton gegoten lijken. De kans dat die komende jaren veranderen lijkt minimaal. Voorlopig wegen de belangen van natuur, mede afgedwongen door rechtszaken, woningbouw en bedrijfsleven, veel zwaarder dan die van de landbouw. Waar het gewenste economisch herstel na de coronacrisus nog bij komt.
Stimulans politieke activiteit
Toch, als provincies ruimte voor eigen beleid hebben en dat ook houden, dan kan dat in ieder geval zorgen voor accentwijzigingen, nuanceringen en kleine aanpassingen. Waarbij te vrezen valt dat in de meer agrarische noordelijke en oostelijke provincies de landbouw beter af zal zijn dan in de volle Randstedelijke provincies en Brabant. Al is het misschien beter om ‘minder slecht’ te zeggen.
De verschillen tussen de provincies zullen dan wel groeien. Dat is vervelend als je net aan de verkeerde kant van een gemeente- of provinciegrens boert, maar dat stimuleert alleen maar om politiek actiever te worden, inclusief zo nu en dan een stevige gerichte demonstratie.
Ruimte voor provincies houden
Mede door boerenacties maakte het CDA in Noord-Brabant nog niet zo lang geleden een forse ommezwaai en koos voor een rechtse samenwerking in het Provinciehuis in Den Bosch. Politieke druk op leden van gemeenteraden en Provinciale Staten en invloed wordt dus komende jaren steeds belangrijker (en in dat rijtje past ook het waterschap waar de agrarische zetels in gevaar komen). Als de provincies tenminste wat ruimte houden. Of zoals dat zo mooi in bestuurlijke taal heet; ‘Dit wetsvoorstel lijkt afbreuk te doen aan de bestuurlijke afwegingsruimte van provincies en draagt weinig bij aan een samenhangende benadering van beleid en regelgeving.’
Tekst: Lauk Bouhuijzen
Beeld: Ruth van Schriek