Column: De Nederlandse landbouw kan de lokale LTO-afdelingen niet missen
Die grote waardering is terecht. Het vele werk dat die lokale bestuurders doen, haalt soms alleen maar de lokale en regionale media en zeker niet de landelijke kranten en omroepen. De gesprekken met al die wethouders en gedeputeerden, het indienen van bezwaarschriften en zienswijzen tegen lokale en provinciale plannetjes, het doorspitten van allerlei bestuurlijke nota’s en voorstellen, het bijdragen aan en zelf met lokale initiatieven komen voor boer-burgerverbinding, drinkwatervoorziening of kringlopen, het organiseren van open dagen en seminars... het is allemaal niet echt sexy en opwindend maar wel enorm belangrijk voor de eigen streek.
Boos op top
Het gebeurt door collega-boeren (en steeds meer boerinnen) die het vooral in hun vrije tijd moeten doen en er slechts een kleine onkostenvergoeding voor krijgen. Het is niet voor niks dat het in de krimpende landbouw steeds moeilijker wordt om deze ‘idioten’ in de goede zin des woord te vinden. Tijd is geld en iedereen heeft het druk. Vaak is bij die afdelingsbestuurders ook te horen dat er veel niet-leden zijn die best lid willen worden maar dat niet doen uit boosheid op het beleid van heikele thema’s als stikstof, derogatie en GLB van de landelijke LTO-top.
App-groepen onvoldoende
Voor al dat lokale werk is geen alternatief. De wat grotere bonden als POV en NMV hebben wel provinciale afdelingen maar gewoon te weinig menskracht en tijd om bij al die wethouders en gedeputeerden aan tafel te gaan zitten. FDF is bezig met ledenwerving maar het opbouwen van een landelijk dekkend netwerk van regionale afdelingen is voorlopig niet in zicht. Deze organisatie is na ‘Boxtel’ begonnen met het opzetten van regionale app-groepen om bij nieuwe stalbezettingen snel een groot aantal collega-boeren te kunnen alarmeren. Dat is tot nu toe gelukkig niet nodig geweest. Nachtelijke stalinbraken zijn er wel geweest maar grootschalige stalbezettingen niet. In zoverre is dat initiatief vorig jaar van FDF-voorman Mark van den Oever in ieder geval een groot succes, ook al zullen militante dierenactivisten dat niet meteen willen toegeven. Toch zijn ook deze FDF-appgroepen, hoe belangrijk ook, geen alternatief voor het vele werk dat de lokale en regionale LTO-afdelingen dagelijks doen, zichtbaar en onzichtbaar. Het is goed om dat eens te benadrukken. Bovendien, ook niet-leden profiteren van dat werk op lokaal en regionaal niveau, ook al geldt hier (net als in Den Haag) dat soms genoegen moet worden genomen met compromissen in het krachtenspel van landbouw, natuur, burgers en politiek.
Waardering!
De basis van de grootste boerenorganisatie van het land is dus gelukkig nog steeds sterk en solide. Natuurlijk zijn er soms wat personele problemen bij het zoeken en vinden van voldoende deskundig kader. In een tijd waarin alles en iedereen over elkaar heen buitelt over de vraag wie de opvolger van Calon moet worden, is waardering voor die regionale basis op zijn plaats. De nieuwe man of vrouw heeft een enorme klus voor de boeg maar heeft alvast één zekerheid; de Nederlandse landbouw kan die lokale LTO-afdelingen niet missen.
Tekst: Lauk Bouhuijzen
Beeld: Lauk Bouhuijzen