'Eerst kunstmest, dan drijfmest'
„Het is nog een natte boel”, zegt Beukeboom. „Het droogt wel op. Boeren doen nu Farmwalks om te bepalen welke percelen ze kunnen bemesten. De sleepslangen komen nu van stal, maar zijn door de drukte nog niet direct beschikbaar. Zelfs met de kunstmeststrooier gaat het hier en daar nog moeizaam. Er moet lucht uit de banden, en dubbellucht, en dan maar proberen.”
Veel boeren zitten met volle putten en willen graag met de mest het land op. Toch adviseert Beukeboom om, indien mogelijk, eerst kunstmest te strooien. “Als je eerst gaat mest uitrijden, is het land weer nat en duurt het nog langer voordat je kunstmest kunt strooien.” Het gaat dan om percelen waar het gras niet te lang de winter is in gegaan, die de komende weken nog bemest kunnen worden.
Het gras groeit nog amper, maar er zitten al wel witte puntjes aan de wortels. Dat geeft aan dat het gras nu voedingsstoffen nodig heeft, aldus Beukeboom. Komende week wordt het wel droog, maar koud. Hij verwacht pas vanaf begin april dat het gras aan de groei komt, bij temperaturen boven de 12 graden.
De Samenwerking adviseert percelen waar al behoorlijk gras staat en waar geweid kan worden, zo snel mogelijk met 150 kilo KAS te bemesten.
Maaipercelen waar al te veel gras in staat om drijfmest toe te dienen, hebben 105 kilo zuivere stikstof nodig oftewel 385 kilo KAS. Bij percelen waar al veel gras staat en waar boeren over een paar weken verwachten te maaien, kan het beste circa 250 kilo KAS worden gestrooid.
Het seizoen loopt circa 2 weken achter op normaal. “Doorgaans zit voor 10 maart de mest erop, en wordt er vanaf 15 maart kunstmest gestrooid.”
Tekst: Gineke Mons
Gineke Mons (1970) groeide op op een biologisch melkveebedrijf in Gelderland. Na haar studie journalistiek werkte ze 13 jaar bij het Agrarisch Dagblad. Sinds 2008 is ze freelance (landbouw)journalist, met het accent op veehouderij en diergezondheid.
Beeld: Ellen Meinen Agrio Archief