Stimulans nodig voor verduurzaming Waterland
SBW zet zich in voor verduurzaming van de agrarische sector in de regio Waterland en wil dat ook de melkveehouderij verduurzaamt. Omdat de SBW behoefte had aan een onderbouwing van haar standpunten ten aanzien van een duurzamere melkveehouderij, is het CLM gevraagd een analyse te maken.
Extensiever dan gemiddeld
De onderzoekers van het CLM concluderen dat de melkveehouderij in Waterland extensiever is dan het gemiddelde Nederlandse melkveebedrijf. Hierdoor scoort de sector in Waterland relatief goed op de aspecten als grondgebondenheid en ammoniakemissie. Daarnaast is het aandeel weidegang hoger dan het Nederlands gemiddelde. Dit is ondanks dat het aantal uren dat koeien weidegang krijgen, de afgelopen dertig jaar ongeveer is gehalveerd in Waterland.
Het CLM heeft ook geconstateerd dat een deel van de boeren actief aan agrarisch natuurbeheer doet, met aandacht voor weidevogels, akkerranden, sloten en natuurlijke oevers. Toch laten tellingen van weidevogels een sterk wisselend beeld zien.
Afbraak van veen
Op enkele andere aspecten scoort de melkveehouderij in Waterland minder. De broeikasgasemissie per kg melk is relatief hoog, als gevolg van het hoge aandeel gras in het rantsoen van het melkvee. De emissie van lachgas op veengrond en bodemdaling is een blijvend punt van aandacht. Daarnaast zijn er op veengronden meer normoverschrijdingen voor P- en N-totaal dan op zand en klei. Dit is deels te wijten aan de afbraak van veen, deels onvolledige benutting van nutriënten door de landbouw, maar ook riooloverstorten dragen hier aan bij.
Duurzaamheidsstappen
Sommige duurzaamheidsmaatregelen zijn praktijkrijp in het gebied en kunnen verder worden geïmplementeerd. Dit geldt bijvoorbeeld voor uitbreiding van weidegang, aanleg van natuurvriendelijke oevers, aanleg van onderwaterdrainage en investeringen in verminderen van erfemissies. Deels is hier ook subsidie voor beschikbaar. Ook vermarkting van duurzame Waterlandse streekproducten lijkt kansrijk, met als randvoorwaarde dat dit eigen initiatief van de agrarisch ondernemer(s) is, omdat deze marktontwikkeling veel inzet en commitment vergt.
Andere maatregelen vereisen nog een ontwikkelstap of een pilotfase. Voorbeelden die de onderzoekers hierbij aanhalen zijn de ontwikkeling van emissiearme stalsystemen met vaste mest, meer kennis en ervaring opdoen met kruidenrijk grasland en inzicht in kansen en belemmeringen van natuurlijk peilbeheer. De onderzoekers noteren hierbij als kanttekening dat de praktijk leert dat implementatie van maatregelen alleen kans van slagen heeft als er verschillende stimulansen zijn, en weinig belemmeringen of tegenkrachten. ‘Denk hierbij aan financiering, subsidie, kennisdeling, wetgeving en vergunningverlening’, staat in het rapport.
Over regio Waterland
De regio Waterland is het gebied ten noorden van Amsterdam, met het buitengebied van Amsterdam, Beemster, Edam-Volendam, Landsmeer, Oostzaan, Purmerend, Waterland en Wormerland. In het gebied is de melkveehouderij de belangrijkste agrarische sector. Dat blijkt uit de cijfers over het grondgebruik. Ongeveer 95% van de cultuurgrond in de regio wordt gebruikt als grasland. Daarnaast worden gronden gebruikt voor de teelt van groenvoedergewassen zoals mais, en voor akkerbouw. In de Beemster is 18% van de landbouwgrond in gebruik voor akkerbouw, 73% als grasland en 3% voor tuinbouw.
In 2018 waren er 183 bedrijven met melk- en kalfkoeien in de regio. In totaal hadden die ruim 18.000 melk- en kalfkoeien, oftewel gemiddeld 99 koeien per bedrijf. Het aantal melkkoeien in de Waterlandse gemeenten is fors toegenomen na de afschaffing van de melkquotering in 2015. In 2015 telde de regio nog maar 14.000 melkkoeien. Ook de veebezetting is vanaf het begin van deze eeuw toegenomen, met een ‘sprong’ in 2016. Werden er rond de eeuwwisseling gemiddeld minder dan 0,9 melkkoe per hectare grasland gehouden, dat gemiddelde is ondertussen toegenomen naar 1,3 melkkoe per hectare. Omdat de melkproductie per koe ook is toegenomen, ligt de melkproductie per hectare grasland momenteel naar schatting 50 tot 60% hoger dan enkele decennia geleden.