Noord-Holland stemt voor afroming externe saldering van 30 procent
Wat volgens de provincie Noord-Holland onveranderd blijft is dat bedrijven die hun bedrijfsvoering voortzetten zonder wijziging of vernieuwing van hun bedrijf, door kunnen gaan met de vergunning die zij al hebben. Deze is onherroepelijk. Ook als ondernemers hun bedrijf verkopen of overdragen, blijft de vergunning van kracht. Volgens gedeputeerde Esther Rommel (Natuur en Landschap) zijn de onduidelijkheden uit de beleidsregel gehaald. „Nu de vergunningverlening in deze aangepaste vorm kan doorgaan, gaan we aan de slag met de gebiedsgerichte aanpak. Daarbij kijken we samen met de betrokkenen per gebied wat nodig is om de stikstofdepositie in onze Natura 2000-gebieden te laten afnemen.”
Verduidelijking
Veehouders kunnen de vergunde stikstofruimte van stallen, die daadwerkelijk zijn gebouwd ofwel ‘feitelijk gerealiseerde capaciteit’, inzetten voor nieuwe ontwikkelingen. Als de veehouder minder gerealiseerd heeft dan in de vergunning staat, dan wordt het ongebruikte deel van de vergunning ingenomen bij een wijziging van de bedrijfsvoering. Er zijn volgens de provincie echter uitzonderingen. Zoals wanneer een bedrijf aantoonbare stappen heeft gezet richting een nieuwe ontwikkeling, of investeringen heeft gedaan om deze ruimte te vullen.
Afromen
De provincie handhaaft de regel van 30 procent afroming bij extern salderen. De ‘feitelijk gerealiseerde capaciteit’ mag een bedrijf, dat stopt met haar activiteiten (saldogever), overdragen aan een bedrijf dat stikstofruimte nodig heeft (saldonemer). De saldonemer mag 70 procent van de overgedragen stikstofruimte benutten; de overige 30 procent komt ter beschikking van de natuur, samen met de niet-gerealiseerde capaciteit in de vergunning.
Hard standpunt
Over de nieuwe beleidsregels en de gehele stikstofaanpak is de afgelopen weken intensief gesproken. Zowel met het Rijk en provincies, als met landbouw-, bouw- en natuurpartijen, maar met de afroming van 30 procent bij extern salderen lijkt ze niet daadwerkelijk naar de landbouw te hebben geluisterd. Voor menig veehouder betekent dit dat ze hier financieel nadelig gevolgen van ondervinden. LTO stelde al eerder als hard standpunt dat afroming van 30 procent onacceptabel en zegt bereid te zijn om op dit punt juridische procedures te starten. De provincies zeggen dat de regels juridisch zijn getoetst in voorbeeldsituaties, aangedragen door de verschillende provincies.
Tekst: Reinout Burgers
Al bijna 25 jaar volg en schrijf ik als journalist onder meer over de varkenshouderij en pluimveehouderij. Twee uiterst boeiende en dynamische sectoren met veel gepassioneerde ondernemers.
Beeld: Susan Rexwinkel
Bron: Provincie Noord-Holland