Hollandse Delta: meld beregeningen minimaal dag van tevoren
Volgens Heemraad Johan van Driel is het behoorlijk droog in het werkgebied van het waterschap. ‘Toch is er nog geen reden tot zorgen omdat wij door de relatief nog hoge afvoer van de Rijn voldoende zoetwater in onze regionale watersystemen vanuit de rivieren kunnen inlaten’, laat hij in een schriftelijke reactie weten.
Er zijn volgens Van Driel bij het waterschap geen signalen van boeren binnen gekomen dat er onvoldoende water beschikbaar is om te beregenen. ‘Boeren melden aan ons dat zij gaan beregenen zodat wij hiermee bij het peilbeheer rekening kunnen houden en extra zoetwater in onze regionale watersystemen vanuit de rivieren kunnen inlaten.’
Verplicht
Boeren in het werkgebied van het waterschap die willen beregenen, moeten hiervan minstens 24 uur van tevoren melding doen. Wat boeren moeten doorgeven aan het waterschap, is afhankelijk van de hoeveelheid water die zij willen gebruiken. Zo moet een onttrekking van 20 tot 300 m3/h tenminste een dag van tevoren worden gemeld. Voor onttrekkingen van meer dan 300 m3/h is een vergunning nodig.
Volgens Hollandse Delta meldt niet iedere eigenaar van een beregeningsinstallatie wanneer hij gaat beregenen. Wanneer het waterschap een beregening constateert die niet bij hen is gemeld, gaan zij met de desbetreffende persoon in gesprek en vragen hem of haar voortaan wel melding te doen.
Het niet melden van beregeningen kan volgens Van Driel te maken hebben met ‘onbekendheid met de meldingsplicht’ of het niet bewust zijn van ‘de gevolgen van wateronttrekking voor beregening voor het peilbeheer in de regionale watersystemen van het waterschap.’
Onderling afstemmen
Boeren kunnen naast het melden van beregeningen ook andere maatregelen treffen zodat er voldoende water beschikbaar blijft. Zo kunnen boeren volgens Van Driel onderling afstemmen wie wanneer beregent als meerdere boeren vanuit één sloot of vaart water onttrekken. ‘En zelf goed berekenen op welke tijdstippen beregening effectief of benodigd is voor optimale groei van gewassen’, besluit Van Driel.