Utrechtse boswachters en boeren behoeden tientallen reekalfjes van maaidood
„Boeren en Utrechts Landschap hebben hetzelfde doel, namelijk niet onnodig jonge reeën overrijden tijdens het maaien, waardoor de dieren in de maaimachines terecht gekomen”, zegt assisent-boswachter Rolf Dijkstra. Hij is de afgelopen twee weken iedere ochtend op pad met zijn drone met warmtecamera. „Ik heb er de afgelopen weken zo’n zeventien opgespoord en mijn college heeft ongeveer een zelfde aantal gevonden.”
Het initiatief ligt bij de boer die grond pachten van Utrechts Landschap. Voordat deze gaat maaien wordt er contact opgenomen met de beheerders van Utrechts Landschap. In principe geldt deze samenwerking alleen voor de ongeveer twintig boeren die land hebben in het gebied van Utrechts Landschap. „Maar boeren die grond hebben dat grenst aan ons gebied, mogen me altijd bellen. Als ik tijd genoeg heb wil ik ook op die percelen wel zoeken”, aldus Dijkstra.
Niet alleen reeën
De dieren worden in het hoge gras gespot door een warmtecamera op de drone. „Die verschijnen dan als witte stipjes in beeld”, legt de assistent-boswachter uit. „Maar die warme plekken kunnen ook iets anders zijn, een jonge haas of een fazantennest bijvoorbeeld. In dat geval jagen we jonge hazen weg, want ze zijn vaak nog niet snel genoeg om voor de trekker uit te rennen. Bij een eendennest of een fazantennest of zetten een vlaggetje bij een nest zodat de boer erom heen kan maaien.”
Met de temperaturen van de afgelopen week is het echter moeilijk om de witte stippen te spotten. „Als het hele perceel te warm wordt, is het lastig onderscheid maken. Daarom zijn we altijd al vroeg aanwezig, om 4.00 uur in de ochtend. Dan kunnen we zoeken tot 9.00 uur, daarna wordt het al te warm.”