Landelijke partijen in provincie niet altijd op een lijn
ChristenUnie
Zo verschillen de provinciale fracties van de ChristenUnie in mening over of de provincie glyfosaat mag verbieden op grond dat ze verpacht. De ChristenUnie in de helft van de provincies vindt dit een goed idee, in de andere helft van de provincies juist niet. Een deel van de ChristenUnie vindt dat de provincie het goede voorbeeld kan geven door te stoppen met glyfosaat, omdat het bewezen slecht zou zijn voor de natuur. Ander provinciale fracties van de partij vinden dat de provincie het middel niet mag verbieden omdat het Europees en landelijke gezien ook is toegestaan het te gebruiken.
Daarnaast wijkt de ChristenUnie Flevoland af op het gebied van juridische middelen om te sturen op dieraantallen. De partij is de enige die wel extra juridische middelen voor de provincie wil, de andere fracties zijn het daar unaniem niet mee eens.
De Drentse ChristenUnie ziet voor de provincies geen rol weggelegd om nieuwe ketens en kortere ketens te stimuleren. De partij staat daar alleen in. Volgens de fractie wordt dit rijksbeleid en hoeft de provincie hier verder niets in te betekenen. De andere fracties vinden juist dat de provincie kan ondersteunen bij het ontwikkelen van nieuwe en kortere ketens.
CDA
Bij de Noord-Brabantse afdeling van het CDA vinden ze dat de provincie wel moet ondersteunen als er bij boeren schade ontstaat door weersextremen. CDA-fracties in andere provincies vinden dat dat een verantwoordelijkheid is van het Rijk of dat boeren zich zelf kunnen verzekeren tegen schade. Wel zien deze fracties dat de verzekeringen erg hoog zijn en vinden zij dat in sommige hele extreme gevallen er ook een verantwoordelijkheid van de provincie ligt. CDA Noord-Brabant zegt dat de provincie daarin altijd een verantwoordelijkheid heeft. De partij zegt aangedrongen te hebben op een provinciale regeling bij een hagelstorm in zuidoost Brabant.
VVD
Wat de VVD aangaat, zijn er zo hier en daar wat verschillen in standpunten. Wat vooral opvalt is dat de Drentse afdeling van VVD veel verschillen laat zien met de andere facties van de partij. Op vier van de dertien stellingen heeft de partij een andere mening. Zo vindt de partij dat de geurnormen te streng zijn, omdat er maar weinig intensieve veehouderij is in Drenthe. Daarbij vindt de partij, anders dan de andere VVD-afdelingen, dat de provincie niet hoeft te ondersteunen bij de omslag naar natuurinclusieve landbouw. Volgens de Drentse VVD kan de landbouw dat zelf en is het proces al jaren aan de gang.
Andere VVD-fracties vinden dat de provincie boeren ook kennis moet verstrekken als de provincie beleid aanpast. VVD Drenthe vindt vooral dat de provincie beleid niet te moeilijk moet maken. Als het gaat om het faciliteren van kortere ketens in de provincie, dan staat VVD Drenthe daar ook anders in dan de andere partijen, al sluit VVD Friesland zich hierbij aan. Volgens de fractie is dit geen taak van de provincie.
D66
In Noord-Holland wijkt D66 iets af in haar mening over of de VGO-rapporten gebruikt moeten worden bij de besluitvorming over stallen in de provincie. De andere mening van de partij is logisch. De partij vindt namelijk dat de VGO-rapporten niet voor Noord-Holland geschikt zijn. Volgens D66 Noord-Holland zijn de onderzoeken uitgevoerd in het oostelijk deel van Noord-Brabant en in het noordelijk deel van Limburg. Twee locaties waar veel grote veehouderijen zijn. In Noord-Holland is dit niet het geval.
D66 in Noord-Brabant vindt dat gemeenten beter hun best kunnen doen om het beleid van de provincie beter uit te voeren. De andere D66-fracties vinden dat de gemeenten dat nu goed genoeg doen. De Noord-Brabantse afdeling van D66 maakt zich nu ernstig zorgen over het feit dat nog niet alle gemeenten in Brabant de ondersteuningsmaatregelen die door de provincie zijn opgezet goed onder de aandacht brengen. Als eerste overheid, zo vindt de D66-factie, moeten gemeenten het eerste aanspreekpunt zijn voor ondernemers. Gemeenten die de boel nog niet op orde hebben, moeten daar volgens de factie op worden aangesproken worden.
GroenLinks
Bij GroenLinks in Noord-Holland speelt ook een provinciale afweging als het gaat om de sturing op dieraantallen in de provincie. De GroenLinks-fracties in de andere provincies vinden dat de provincie meer juridische middelen moet krijgen om te sturen op het aantal landbouwhuisdieren in de provincie. In Noord-Holland zit dat anders. In de ogen van GroenLinks daar is dat een landelijke taak. De partij zegt dat de krimping van de veestapel landelijk gezien een mogelijke oplossing binnen het klimaatakkoord is, maar dat een krimp van de veestapel in Noord-Holland niet logisch is. De dieraantallen zijn in de provincie niet hoog. Volgens de partij staat Noord-Holland op de negende plek van alle provincies als het gaat om het aantal geiten, de een na laatste als het gaat om kippen en zelfs de laatste plek als het gaat om varkens.