RIVM onderzoekt ziekteverwekkers in de vleeskuikenhouderij
Het onderzoek bestaat uit twee delen. In het ene dele onderzoeken het RIVM en de NVWA welke ziekteverwekkers voorkomen bij vleeskuikens. Vleeskuikenhouders moeten hier verplicht aan meewerken. Via een steekproef zijn 200 vleeskuikenbedrijven geselecteerd. In het andere deel onderzoekt het RIVM welke ziekteverwekkers voorkomen bij vleeskuikenhouders, hun en gezinsleden en hun medewerkers. Vleeskuikenhouders mogen zelf weten of ze hier aan deel willen nemen.
Voor het verplichte onderzoek bij vleeskuikens neemt een medewerker van de NVWA contact met een vleeskuikenhouder. Tijdens een bezoek wordt samen met de vleeskuikenhouder een vragenlijst ingevuld.
De NVWA controleur wil per stal onder meer de opzet aantallen, afmetingen, voederconversie, aflevergewichten, afkeur, gebruik van pro- en prebiotica, uitval, top 3 oorzaken van uitval de laatste 3 ronden weten. Ook wil hij welke welk coccidiostatica middel gebruikt is en of er voeradditieteven gebruikt zijn en welke.
Campylobacter en MRSA
Ook worden tijdens het bezoek in de stallen mest- en stofmonster verzameld. Deze monsters worden onderzocht op het voorkomen van Campylobacter, ESBL-producerende bacteri, MRSA, Listeria, Shiga-toxine producerende E.col (STEC) en Chlamydia.
Een aantal van dezelfde ziekteverwekkers worden ook bij vleeskuikenhouders, gezinsleden en medewerkers onderzocht. Daarvoor moet een vleeskuikenhouder zelf monsters nemen, via een neusswab.
Onderzoeksdoel
We willen weten welke ziekteverwekkers voorkomen bij vleeskuikens en mensen die dagelijks in aanmerking komen met vleeskuikens. En in welke mate dit het geval is, zegt onderzoekster Tryntsje Cuperus van het RIVM.
Dragen vleeskuikens ziekteverwekkers bij zich die gevaarlijk voor mensen kunnen zijn? En dragen veehouders, hun medewerkers en gezinsleden deze ook bij zich? En hoe erg is dat? Dat zijn vragen waar dit onderzoek zich op richt, vertelt Cuperus. Via een steekproef zijn 200 vleeskuikenbedrijven geselecteerd voor het onderzoek. We hopen dat we bij 200 tot 250 mensen via een neusswab ook onderzoek kunnen doen.
Anoniem
Alle onderzoeksgegevens worden anoniem gecodeerd en opgeslagen. In het onderzoeksrapport, dat begin 2019 verschijnt, komen geen namen van vleeskuikenhouders te staan, benadrukt Cuperus. Het RIVM deed de voorgaande jaren hetzelfde soort onderzoek voor andere veehouderijsectoren, zoals de leghennenhouderij. Iedere zes jaar doen we in elke deelsector onderzoek naar ziekteverwekkers.