'Pluimveehouderij moet ook verder verduurzamen'
Daarmee reageert secretaris Peter Vesseur op het advies van de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (RLI) dat de veehouderij moet krimpen voor 2030. Juist in Nederland is het mogelijk die aanpassingen te onderzoeken en te implementeren, die de pluimveehouderij nog meer geschikt maken als belangrijke eiwitbron voor het voeden van de (wereld)bevolking, zegt Vesseur. Door die ruimte aan de verdere ontwikkeling te geven, zal dat ook bijdragen aan de wijze waarop pluimvee in de rest van de wereld geproduceerd wordt.
In enkele artikelen over het advies van de RLI wordt ingegaan op de noodzaak dat de veestapel kleiner wordt om de klimaatdoelen te bereiken. Er wordt gesproken over voedseltransitie, vervolgt Vesseur. Hij vindt het goed dat er naar de productie en consumptie van voedsel gekeken wordt. Dat wordt met een steeds verder groeiende wereldbevolking immers een steeds belangrijker aandachtspunt.
Het blijft vanzelfsprekend ook belangrijk dat er voedsel wordt geproduceerd, maar elk voedsel heeft een milieueffect en in het totale verhaal speelt natuurlijk ook mee hoe dat voedsel de consument bereikt.
Fractie van totale effect
Puur grondstoffen vergelijken is maar een fractie van het totale effect in milieutermen. Denk bijvoorbeeld aan het verhitten of verpakken in bijvoorbeeld blik of glas,vertelt Vesseur.
Op hoofdlijnen in een kort artikel is er natuurlijk niet direct ruimte voor alle nuancering, zoals het effect van het tot waarde brengen van bijproducten uit de humane voedingsmiddelen industrie of de verschillen die er bestaan tussen de verschillende (dierlijke) eiwitbronnen, waarbij pluimveevlees er juist zeer gunstig uit komt.