Erik Oostwouder, akkerbouwer en lid van het algemeen bestuur van Waterschap Rijnland:
'Verdubbeling waterschapslasten voor boeren'
Oostwouder ziet de vernieuwde waterschapsheffing niet zitten. Hij zegt niet achter het idee te staan om het huidige systeem af te breken om vervolgens opnieuw op te bouwen. Volgens hem heeft dat namelijk geen enkele zin. „We moeten niet over de kleine details spreken. Dit voorstel moet gelden voor alle waterschappen in Nederland. We moeten praten in grote lijnen. Die lijnen ogen, zoals ze nu zijn uitgezet, erg ongunstig voor de agrarische sector. Plus, mocht dit voorstel bij de minister terechtkomen en in de Kamer behandeld worden, zullen ook daar mensen weer hun invloed willen laten gelden.”
Rijnland
Volgens Oostwouder is het erg realistisch dat het nieuwe belastingstelsel een stijging van 100 procent betekent voor de tarieven die boeren moeten betalen. Een verdubbeling.
De verhouding tussen open en stedelijk gebied is ook een zorgpunt voor Oostwouder. De stedelijke groei betekent dat er steeds meer burgers zijn die samen de kosten voor het waterschap kunnen opvangen. Voor boeren geldt het tegenovergestelde. Steeds minder boeren moeten gezamenlijk belasting betalen over de hoeveelheid landbouwgrond. „Terwijl de gevolgen van calamiteiten, zoals overstroming, voor boeren veel groter zijn dan voor burgers. Burgers krijgen na een flinke plensbui waarschijnlijk wat water in de keldertjes. Hooguit natte voeten en misschien wat schimmel. Boeren zijn financieel afhankelijk van wat het weer doet. De bedrijfsvoering staat op de tocht bij wateroverlast of watertekort met mogelijke faillissementen tot gevolg.”
Marginale aanpassingen
Oostwouder ziet liever dat de huidige waterschapsheffing van kracht blijft met een paar marginale aanpassingen. Waaronder de financiële bijdrage van natuur, die in het vernieuwde voorstel ook aangehaald wordt. Dat vindt hij positief aan de plannen van het vernieuwde heffingssysteem. „Natuur zat jarenlang voor een dubbeltje op de eerste rang. Ik vind het terecht dat die ook actiever moeten gaan bijdragen, want zij profiteren minstens net zo van het werk van de waterschappen.”